“Nasrallah was een moordenaar. Niet slechts van Israëli’s en Joden, maar ook van niet-Joden, van zijn geloofsgenoten en landgenoten.” Het oordeel van de Duitse historicus Michael Wolffsohn in een bijdrage aan de Neue Zürcher Zeitung van 1 oktober 2024.
Moorden – dat is de totale balans van het leven van Hassan Nasrallah. Eind vorige week schakelde Israël de leider van de sjiitische terreurorganisatie Hezbolllah in Libanon voorgoed uit. Was dat doden of vermoorden? Deze vraag werpt Wolffsohn meteen op. Nasrallah gold als een politiek-militair leider, maar evengoed religieus leider van de Libanese sjiieten.
De historicus acht het onderscheid tussen doden en vermoorden fundamenteel. Hij wijst op de verwarring door een foute vertaling van het zesde gebod. In de originele Hebreeuwse tekst staat: “Gij zult niet moorden.”
Vervolgens komt Wolffsohn uit bij Franse schrijver en humanist Albert Camus. Die gaf aan dat men soms moest doden om het moorden te beëindigen. Passen we dit onderscheid nu toe op de geschiedenis, argumenteert de historicus: “In de Tweede Wereldoorlog moesten de geallieerden miljoenenvoudig doden om het moorden van Hitler-Duitsland en zijn bondgenoten te beëindigen.”
Bij wijlen Nasrallah roept dat de vraag op: heeft hij zijn Hezbollah-leger steeds weer het bevel gegeven Israëli, Joden, Amerikanen en anderen te doden of te vermoorden? Doden zou een ethisch verdedigbare daad inhouden, moorden een ethisch onaanvaardbare, offensieve, agressieve daad.
Een standaardantwoord op de vraag luidt dat het oordeel afhangt van een politiek standpunt. Daarmee neemt Wolffsohn absoluut geen genoegen, in feitelijke en ethische zin. Hij citeert dan de Griekse filosoof Aristoteles die beweerde dat doelstelling van de staat “het beste” is. Verbetering van het leven van staatsburgers is reëeler, tekent Wolffsohn aan.
Toepassing van het principe van Aristoteles op leven en werk van Hassan Nasrallah leidt dat tot de vraagstelling: heeft hij het leven van zijn Libanese medeburgers verbeterd? En daarmee bevindt de historicus zich op zijn vakgebied: de contemporaine geschiedenis van de Libanese sjiieten binnen het geheel van de historie van het “land van de ceder”.
Samengevat komt het historische exposé van Wolffsohn neer op een dubbele fatale politieke keuze van het sjiitische leiderschap. Eerst leidde een alliantie met naar Libanees grondgebied uitgeweken Palestijnse guerrilla’s ertoe dat de sjiieten in het voortdurende Palestijns-Israëlische conflict werden gezogen. Na de eerste Libanon-oorlog van 1982, in de kern een Palestijns-Israëlische oorlog, ketende Hezbollah Libanon aan een nieuwe bondgenoot, de ook al nieuwe Islamitische Republiek Iran (sinds 1979).
Onder het leiderschap van Nasrallah (vanaf 1992) werd Hezbollah een vazal van Iran, stelt Wolffsohn vast. Want natuurlijk instrumentaliseerden de Iraanse mollahs de sjjiitische geloofsgenoten in Libanon voor hun oorlog tegen de “zionistische entiteit”, de Joodse staat Israël.
Op hun beurt lieten de Libanese sjiieten onder de regie van Hezbollah zich deze hulp duur betalen: alomvattende militaire, politieke en financiële steun. De Iraanse betalingen omvatten eveneens medische, sociale en educatieve diensten.
“Dat waren helaas maar schijnbare weldaden”, commentarieert Wolffsohn. “Cynisch omschreven: de gans (Libanons sjiieten) wordt vetgemest om ze voor het slachten te versterken. Eerst de weldaden, dan naar het front en daar te sterven.”
De Duitse historicus houdt vooral zijn landgenoten op dit punt in zijn betoog een parallel in de eigen geschiedenis voor: in het “Derde Rijk” kwamen eerst “Kraft durch Freude”, Volkswagen, boottochten, werkverschaffing ter bewapening en daarna miljoenenvoudige moord op andere volken en als gevolg de dood in het eigen volk.
De Iraanse mollahs opereren behendiger dan Hitler, constateert Wolffsohn. Zij laten immers voor zich vechten. “Tot op de laatste sjiiet in Libanon.” De verantwoording voor deze slachting van eigen volk droeg Hezbollah-leider Nasrallah. Uit duizenden kelen van Hezbollah-soldaten klonk: “Nasrallah beveel!”, voordat zij ten strijde trokken. Dat klinkt bekend in de oren: “Führer beveel. Wij volgen je!”, herinnert zich de historicus.
De gigantische bewapening van Hezbollah onder Nasrallah verwoestte de gehele politieke en economische structuur van Libanon in toenemende mate. En evenals de meeste westerse experts, aldus Wolffsohn, overschatte Nasrallah bij zijn laatste, langdurige aanval op Israël na de pogrom van Hamas (7 oktober 2023) het eigen militaire potentieel en onderschatte hij Israëls verdedigingscapaciteiten.
Binnen en buiten de landsgrenzen van Libanon: Nasrallah liet iedereen bloeden. Zijn dood is derhalve niet alleen in het belang van Israël, onderstreept Wolffsohn, maar biedt de gehele bevolking van Libanon en daarmee het gehele Midden-Oosten de mogelijkheid op een “Wende” (een omwenteling ten goede), op een modus vivendi.
Hij keert zich daarmee tegen de vele experts die van Hezbollah naar analogie van de Griekse mythologie een “hydra” maken. Sla je één hoofd af, dan groeien er meteen twee nieuwe. “Zouden de overwinnaars van Duitsland na 8 mei 1945 evenzo hebben gedacht, dan zouden Hitler en diens medemisdadigers, mededaders en meelopers nooit overwonnen zijn”, luidt Wolffsohns antwoord. Hoe kun je met moordenaars een weg naar vrede vinden? “Nasrallah was een moordenaar. Niet alleen van Israëli en Joden, maar ook van niet-Joden, van zijn geloofsgenoten en landgenoten.”
Op Nederlandse bodem valt Nasrallah publiekelijk postume hulde ten deel. Geen reden tot optreden, Nederlandse overheid, Nederlandse justitie?
Reactie plaatsen
Reacties