“Mensenrechten en menselijke waardigheid staan/gaan boven de vrijheid van mensen. Ook na de Shoah kan men zich geen kunst veroorloven, die zogezegd elementen van vernietiging inhoudt, die ertoe kan dienen dat mensen concreet vanuit de samenleving gediscrimineerd worden. Kunst mag en moet geen gevaar voor mensen vormen.” De stellingname van de Duitse antisemitisme-expert prof. dr. Julia Bernstein tijdens een discussie in het programma Forum van de zender ARD/SWR (18 september 2024).
Directe aanleiding voor het gesprek tussen de hoogleraar, een jurist en een journaliste was het vooralsnog uitblijven van een resolutie van het Duitse parlement (de Bondsdag) over de bescherming van Joods leven in de Bondsrepubliek.
Hét geschilpunt in de discussie was de preventie van openbare financiering van kunst die antisemitisme behelst en propageert. Voor Bernstein een essentiële noodzaak. Niet voor niets verwees zij naar de tentoonstelling Documenta 15 in Kassel, die tot een waar antisemitismeschandaal in de Duitse cultuursector leidde. Haar gesprekspartners voorzagen daarentegen censuur en zelfcensuur in de schone kunsten. En bovendien: wat is precies antisemitisme?
Bij haar inbreng in de discussie betoogde de antisemitisme-onderzoeker uit Frankfurt dat er een grote kloof gaapt tussen de bekende rituelen ter bezwering van Jodenhaat (“nie wieder” en “wij tolereren geen antisemitisme”) en de dagelijkse praktijkervaringen van Joden in Duitsland. Dat maakt het juist noodzakelijk politieke signalen af te geven, maatregelen te treffen, bijvoorbeeld geen openbare middelen ter motivering van antisemitisch geweld. Politiek optreden die het mogelijk maakt “zonder gevaar je Joodse identiteit op alle terreinen uit te leven”.
Antisemitische posities in de kunst, die daar haaks op staan, verdienen beslist geen staatsfinanciering, onderstreepte Bernstein. Bij Documenta 15 was dat wel het geval met Jodenhaat die zich specifiek op de Joodse staat, op Israël, richtte (“der israelbezogene Antisemitismus”).
Op de grote zorgen over de kunstvrijheid, de wetenschapsvrijheid en de meningsvrijheid bij een bestrijding van Jodenhaat door nauwlettende publieke financiering van cultuur, zoals die tijdens de uitzending naar voren werden gebracht, had Julia Bernstein haar antwoord klaar: “De meest gestelde vraag sinds jaren, die ik na lezingen over antisemitisme krijg, is niet hoe het met de Joden gaat, hoe men Joods leven beschermt of wat kan ik persoonlijk doen en hoe kan ik tegen ongerechtigheden optreden, in welke situatie, maar de meest gestelde vraag, die ik hoor, is, mevrouw Bernstein, hoe kan ik Israël kritiseren zonder dat ik me antisemitisch uit.”
De hoogleraren zei ook ronduit de geuite zorgen over een daadkrachtige aanpak van voortwoekende Jodenhaat op Duitse bodem lachwekkend te vinden. Vergelijk dat eens met wat de Joden hier vandaag in Duitsland ondervinden en dat bepaald niet slechts na 7 oktober 2023. Ten bewijze citeerde Bernstein uit een recente enquête onder docenten aan hogescholen: “Wij hebben een situatie, waarin 64% van de respondenten verbaal is aangevallen in hun academische omgeving. Onder persoonlijke bescherming op hun werkplaats staat 14% en 13% is overgegaan op online-colleges. En wij maken ons hier zorgen over welke symbolen wij in de kunst benutten zullen. En ik moet eraan toevoegen dat het de studenten nog veel slechter vergaat dan Joodse docenten.”
De antisemitisme-expert riep haar medediscussianten op de proporties “een beetje” in acht te nemen: “Laten we eens kijken, waarom hebben wij een toestand dat mensen niet op de barricaden gaan en geen maatschappelijke betrokkenheid tonen, wanneer Joden heel concreet bedreigd, aangevallen worden? En dat dagelijks. Wanneer het niet meer mogelijk is, dat men Joodse symbolen in de publieke ruimte draagt.”
Professor Julia Bernstein spreekt, treurig genoeg, uit pijnlijke persoonlijke ervaring. Vorige week nog en ook deze week vormt ze het doelwit van een heuse hetze, een campagne. In een studentenchat werd haar “zionistische propaganda” verweten. Deze laster ging gepaard met een oproep haar colleges te mijden en werd het telefoonnummer van Bernstein rondgestuurd. Intussen is de hoogleraar uit veiligheidsoverwegingen overgeschakeld op online-colleges. Tegenover de Frankfurter Allgemeine zei ze dat politiebescherming nu wel noodzakelijk wordt om bepaalde vormen van antisemitisme nog te kunnen onderzoeken.
Over mensenrechten, menselijke waardigheid, ja wetenschapsvrijheid gesproken. Zolang men blijkbaar niet zelf in de vuurlinie ligt van antisemitische activisten, kan men eindeloos palaveren over kunst- en wetenschapsvrijheid. En passant geldt geen vrijheid en veiligheid voor Joodse burgers, staan zij wederom nagenoeg alleen tegen virulente Jodenhaat, doorzichtig én opzichtig verpakt als “Israëlkritiek”.
Exact het straffeloos vrijuit kunnen demoniseren en delegitimeren van de Joodse staat, met alle gevolgen van dien voor de Joodse gemeenschap, onder het mom van kunst- en wetenschapsvrijheid, stelt professor Bernstein aan de kaak. Een regelrechte aantasting immers van de grondrechten en menselijke waardigheid van Joden en Jodinnen. De feiten liegen er niet om. Daar konden en wilden Bernsteins gesprekspartners niet omheen, maar ze verbonden er geen logische consequenties aan. Dé ernstige makke van deze tijd.
Reactie plaatsen
Reacties