
“De haat tegen Joden, het Jodendom en de staat Israël is geen teleurgestelde liefde. Die haat was er altijd al, reeds vanaf het ontstaan van de islam. Ter rechtvaardiging van de Jodenhaat worden ook de canonieke bronnen van de islam -de Koran en de traditie van de profeet (sunna)- aangehaald.” Tot deze vaststelling komt de islamwetenschapper dr. Abdel-Hakim Ourghi in zijn nieuwe boek “Die Liebe zum Hass” (De liefde tot de haat), met als veelbetekenende ondertitel “Israel, 7. Oktober 2023”.
De woorden “liefde” en “haat” hebben een tegengestelde betekenis, tekent Ourghi aan. “Maar er is ook een soort liefde tot haat: de onvoorwaardelijke overgave om de haat te dienen, het verafschuwde object van de haat zoveel mogelijk schade te berokkenen. Waar zich de haat op een dergelijke wijze ‘succesvol’ zoals op 7 oktober realiseert, wanneer de tegenstander en zijn geliefden lijden, kan dat dan dus blijkbaar gevoelens van vreugde, vergenoegen en liefde oproepen. De liefde wordt in dienst van de haat gesteld. Ze is dan niet meer slechts tegenpool van de haat, maar staat aan diens zijde. Haat kan bevredigend zijn.”
Meteen daarop waarschuwt de onderzoeker het islamitisch antisemitisme niet als een schreeuw of zelfs protest tegen de onderdrukking van een bepaalde groep mensen mis te verstaan. “De moslimse antisemieten in het Westen en in de moslimse landen worden noch door de Joden, noch door de staat Israël onderdrukt. Desalniettemin haten ze overal de Joden en de staat Israël.”
Ongeacht waar moslimse antisemieten zich bevinden, in islamitisch gestempelde staten of in het Westen, bestaan er tussen hen veel gemeenschappelijkheden, aldus Ourghi. Ze staan vijandig tegenover het Jodendom, zijn Jodenhaters en erkennen het bestaan en bestaansrecht van Israël niet. “Door samenzweringstheorieën maken zij de Joden verantwoordelijk voor de desolate toestand in moslimse landen. Het islamitisch antisemitisme als een collectief verschijnsel te beschrijven, is derhalve gerechtvaardigd en gefundeerd.”
Alle onderzoek van het antisemitisme gebruikt het begrip “haat”, meestal zonder overigens aan dit begrip een nadere analyse te wijden of zich aan een wetenschappelijke verklaring te wagen, poneert de islamwetenschapper uit het Duitse Freiburg. Juist de beweegredenen tot die weerzinwekkende manifestatie van collectieve haat op die 7e oktober 2023 vergt zijns inziens een diepere beschouwing. “Mij interesseert wat de moslims in het antisemitisme met elkaar verbindt: de collectieve haat jegens de Joden.” Een collectieve én ideologische haat.
Om de massamoord van Hamas op Israëli’s te duiden, dient te worden ingegaan op “de betekenis van de cultuur van haat onder veel moslims”, stelt Ourghi als eerste aan de orde. “Haten is eenvoudig. Men heeft daarvoor slechts een tegenstander nodig of vijand, die men door haatgevoelens afwijst en bestrijden wil, als de situatie dat toestaat. De hater is er daarbij van overtuigd dat de gehate de volle verantwoordelijkheid draagt voor de miserabele, af te wijzen en te bestrijden toestand.” De gehate wordt geheel verworpen, in zijn denken en levenswandel, in zijn existentie. “De haat maakt de ander tot (zijn) een object. De ander wordt niet alleen verbaal en fysiek aangevallen, de aanvallen richten zich ook tegen zijn symbolen.” De talrijke publieke antisemitische scènes op westerse bodem weerspiegelen deze woorden naargeestig nauwkeurig.
Haat van groepen richt zich niet tegen individuen als persoon, maar tegen mensen als collectief, vult Ourghi aan. “In het geval van islamitisch antisemitisme zijn de Joden als collectief het voorwerp van deze haat.” In deze optiek vormen “de Joden” een homogene groep als haatobject.
En dat haatgevoel wordt versterkt door het geloof dat de vijanden de haters en diens volgelingen schade willen toebrengen of dat al hebben gedaan. “Joden, ongeacht of zij in de staat Israël of elders wonen, worden door de overweldigende meerderheid van moslima’s en moslims gehaat omdat ze als bedreiging voor het eigen bestaan en de eigen religie worden opgevat.”
Ourghi wijst hier op een haat die in dubbele zin collectief genoemd kan worden: “gehaat wordt een geheel collectief, en het wordt vaak collectief gehaat”. Het collectief van “de Joden” door het collectief van “de moslims”.
Haat groeit ook wanneer men het object van de haat niet uit de weg kan gaan. Dat voedt gevoelens van onmacht. Op hun beurt leidt dat weer tot meer haat. Ourghi vertaalt dat naar de terreuraanval van Hamas van 7 oktober 2023. Toen brak “fysiek geweld” los “met de bedoeling van vernietiging en verwoesting van de sinds de zevende eeuw gehate Jodinnen en Joden”. De overweldigende meerderheid van de Palestijnen op de westelijke Jordaanoever en in Gaza keurde/keurt het bloedbad goed. “De grote meerderheid van moslims in West en Oost schaart zich achter deze ultiem fanatieke overtuiging, zij het weliswaar in onderscheiden radicaliteit.”
Ondertussen valt deze vijandschap niet te scheiden van daadwerkelijke verwoesting. “De haat tegen Jodinnen en Joden en de staat Israël uit zich niet alleen in hun afwijzing, maar in de wens ze te vernietigen – de ogenschijnlijk enige zinvolle consequentie van de machteloze confrontatie met het object van de haat.”
Om het “haatkarakter” van het moslims antisemitisme beter te begrijpen, richt de auteur zijn blik op geboorteland Algerije. “Daar ben ik opgegroeid en weet uit eigen beleving hoezeer men hier de Joden en de staat Israël haat.” Hij citeert een gezegde dat in Algerije sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw sterk in zwang is geraakt: “ma’a filasṭĩn ẓālima au maẓlūma ofwel “met Palestina, ongeacht of dat terecht of onterecht is”.
In Algerije is de onvoorwaardelijke ondersteuning van de Palestijnen “Staatsräson”, onderstreept Ourghi. Noodzakelijkerwijs vormen Jodendom, de Joden en de staat Israël “een collectief haatobject”. Alles, wat daarmee te doen heeft, is “een symbool van het kwaad”. Derhalve is het woord voor “Jood” in het Algerijnse arabisch (yhūdĩ) synoniem voor “boosaardig”.
In de Algerijnse media wordt nooit de naam “Israël” gebruikt, maar heet de Joodse staat steevast de “agressors”, de “zionistische constructie” of de “zionistische bezetting”.
In kort bestek geeft Ourghi en passant aan wat de Joodse gemeenschap in Algerije in 1962 overkwam. Rond 130.000 Algerijnse Joden verloren hun vaderland. “Zij moesten het land zonder have en goed verlaten. Zoals in andere Arabisch-moslimse landen werden de Algerijnse Joden ook onteigend, verdreven, hun plaatselijke cultuur ontworteld. De symbolen van Joodse cultuur werden vernietigd en verwoest.”
Deze gecombineerde haat tegen Joden en de Joodse staat Israël vat Abdel-Hakim Ourghi in een wezenlijke stelling bondig samen: “In de moslimse haat jegens Joden completeert de nieuwe Israëlfobie de oude vijandschap tegen de Joden.”
Vraag je een Algerijn of hij ooit een Jood heeft ontmoet, zullen de meesten dat vandaag de dag ontkennen, weet Ourghi. “Toch zijn het voor hem de Joden die de hele wereld bedreigen. In deze cultuur van collectieve fobie spelen universele samenzweringstheorieën een centrale rol.”
Moslims in islamitische en westerse landen hebben, aldus de islamwetenschapper, vijanden nodig. En fel afgewezen tegenstanders! Die vijanden zijn nodig om “in vrede met zichzelf te leven” en “de eenheid van de eigen gemeente te versterken en te bewaren”. Kortom: “zonder de haat tegen de Joden en de staat Israël zijn de moslims niet in staat te overleven”.
Eerste deel van een serie artikelen over het nieuwe boek van islamwetenschapper dr. Abdel-Hakim Ourghi, “Die Liebe zum Hass – Israel, 7. Oktober 2023”, dat medio mei bij de Duitse uitgever Claudius zal verschijnen.
Reactie plaatsen
Reacties