“Verdwijn eindelijk eens!” of “Gas!” met sisgeluid: niet alleen anonieme telefoontjes stellen de moed van een Joodse restauranthouder en zijn familie in Chemnitz op de proef

Gepubliceerd op 24 april 2025 om 21:39

“Als elke dag een bewijs van moed wordt”. De titel boven de bijdrage van de Joodse restauranthouder Uwe Dziuballa aan de pas verschenen wetenschappelijke bundel “Antisemitismus in Deutschland nach dem 7. Oktober 2023”. Een hartverscheurend egodocument over alledaags antisemitisme.

In de inleiding tot het slotartikel van de bundel wordt vermeld dat de broers Uwe en Ariel Dziuballa sinds 25 jaar het Joodse restaurant “Schalom” drijven in de Saksische industriestad Chemnitz. Een pleisterplaats voor zowel culinair als cultureel genot. Met een open deur voor iedereen.

Drie gebeurtenissen in de laatste jaren hebben “Schalom” echter hard getroffen. Een overval in de zomer van 2018 van extreemrechtse zijde, waarbij de restauranthouders en hun gasten levensgevaar liepen; de coronajaren 2020/2021, een zware economische periode en ten slotte de 7e oktober 2023, een dag die ook de Joodse wereld in Chemnitz veranderd heeft. “Ons dagelijks leven is een bewijs van moed geworden”, constateert gastheer Uwe Dziuballa. De bijdrage van Dziuballa is gedateerd op 15 september 2024.

De restauranthouder neemt de lezer meteen mee naar de opening van het familiebedrijf op 15 maart 2000. Het klinkt wellicht absurd, vertelt hij, maar toentertijd was antisemitisme eigenlijk geen thema. “We wisten natuurlijk dat we niet in het paradijs leven, en natuurlijk zijn er Jodenhaters op de hele wereld. Maar daarover na te denken op de eerste dag van ons restaurant? We hadden wel wat anders aan ons hoofd.”

Ontroerend is hoe Dziuballa vervolgens een van de allereerste gasten portretteert, Justin Sonder, een overlevende van Auschwitz, ook uit Chemnitz. “Een nauwe vriend van de familie.”  Justin werd de trouwste stamgast. Hij vierde elk jaar twee keer zijn verjaardag in “Schalom”. Op zijn werkelijke verjaardag en op de datum van zijn bevrijding door de Amerikanen, voorjaar 1945. “Justin was voor ons de maat van de dingen, een voorbeeld als mens en tijdgetuige. Hij had, zo scheen het ons, ook geen tijd om die aan antisemieten of hun zieke geesteswereld te verspillen.”

De openingsdag van “Schalom” werd een doorslaand succes, beschrijft de enthousiaste restauranthouder. Met vrienden en “fantastische gasten”. Bij het opruimen tegen 1.00 uur ‘s nachts, vroeg een vriend opeens: “Zeg eens, hebben jullie je ook geen zorgen gemaakt over het logo van de zaak?”

Het Shalom-logo toont op stijlvolle wijze twee wijnglazen die een davidsster afbeelden. Waar ligt het probleem, dachten Uwe en zijn broer Ariel. “We zijn weliswaar als Joodse zaak herkenbaar, maar we willen gewoon een goede keuken bieden, wij willen contacten leggen met de mensen. De interculturele ontmoeting gaat eerst door de buik.”

Nauwelijks twee weken later begonnen de beide Joodse restauranthouders te beseffen wat hun vriend die nacht precies bedoelde. “Voor de eerste keer vonden we een hakenkruis aan de buitenmuur, tamelijk dicht bij ons naambord.”

Liepen de zaken in het restaurant prima, hoe contrasterend oogde al gauw het buitenterras van “Schalom”. Voortdurend werden daar de stoelen omgegooid, verschenen er Rudolf-Hess-stickers, werden de zorgvuldig aangelegde bloemperken platgetrapt en hatelijke graffiti gekalkt, in het bijzonder hakenkruizen. “Wij en de familie hebben ons daar nooit aan gewend, maar we hebben het eerst ook niet al te hoog opgenomen. Vandalisme, zo probeerden we ons te vertroosten, dat is er elders ook. Zakelijke schade blijft zakelijke schade, zoiets.”

Fysiek gevaar namen Uwe en Ariel pas na enige tijd waar. Evenzo directe bedreigingen. Dat kwam allereerst van links. “Linkse radicale activisten lieten ons onomwonden weten dat wij toch eindelijk “Palestina moesten ruimen”. Tijdens de tweede intifada (2000/2005, red.) werd deze eis steeds luider. Dat was niet erg plezierig, die meenden dat serieus.”

In elk geval gingen de broers het gesprek aan met hun belagers. Ze wezen er bijvoorbeeld op dat Israël onder Ariel Sharon in 2005 de complete Gazastrook had ontruimd. Of dat bij de linkse activisten aankwam, kan Uwe Dziuballa niet inschatten.

Hij waardeert wel de moed van zijn opponenten. Tussen haakjes: edelmoedig, want er werd weleens met flessen gesmeten en helemaal ongevaarlijk was de confrontatie niet. “Die zeiden alles direct in je gezicht en ik poogde een paar dingen recht te zetten, stelde tegenvragen en wees op onszelf: “Kijk, we zijn hier in Chemnitz, en Chemnitz is in Saksen. Dat ligt weer bijna in het hart van Europa. Dus, hoe ver moeten wij dan nog gaan?” (…) Van de zijde van linkse radicalen was er militant optreden, maar die wilden ook praten en discussiëren. Van de extreemrechtse scène kregen we alleen maar haat, vernietigende woede, graffiti en bedreigingen. We hadden al begrepen dat dat niet zou ophouden, tenslotte hebben neonazi’s de Jodenhaat toch gewoon nodig voor hun wereldbeeld.”

Intussen vroegen de Joodse restauranthouders zich natuurlijk wel af hoe houdbaar de situatie voor hen en de familie was. Hoeveel bedreigingen, hoeveel onveiligheid konden zij nog verdragen? “Zonder strijd zouden we het veld in elk geval niet ruimen”, geeft Uwe in zijn verslag aan.

Prachtig is de passage in zijn terugblik op de persoonlijke band met de Joodse staat. “Ons restaurant is een open huis, in de breedste zin van het woord. Niet exclusief voor de Joodse gemeenschap gedacht, integendeel, maar natuurlijk is het belangrijk voor ons een beetje aan Joodse kennis over te dragen, Joodse geschiedenis, cultuur, Joodse kunst en Joodse humor. En natuurlijk over de wording en groei van de staat Israël. Israël heeft voor ons betekenis, is een deel van onze identiteit, een land en een maatschappij waaruit wij ook veel kracht putten.”

Met tact treden Uwe en Ariel Dziuballa nieuwe gasten in hun restaurant tegemoet. Zeker als deze nog nooit in aanraking zijn geweest met de Joodse wereld. Dat gebeurt op “vriendelijk ironische wijze”, aldus Uwe. Kritiek op de geserveerde gerechten is de normaalste zaak van de wereld. Als de tomatensoep of de lamskotelet een keer niet smaakt, heet dat geen antisemitisme bijvoorbeeld. “Dat kan de situatie ontspannen.” En wanneer gasten zich bezorgd afvragen welke specifieke regels er in “Schalom” gelden, dan klinkt ter geruststelling dat de omgang met mes en vork volstaat. “De rest van de avond nemen wij over en ze moeten eenvoudig nu alleen maar genieten.”

Door de jaren heen hoorden de broers annex restauranthouders telkens weer uitspraken die van “een komisch latent antisemitisme” getuigden. Uwe geeft daarvan een concreet voorbeeld. Als “Shalom” bij de uitvoering van een grote cateringsopdracht wordt geprezen, ook voor de calculatie van de kostprijs en Uwe zo hier en daar losjes opmerkt dat hij ook een bankopleiding achter de rug heeft, klinkt het terug: “Ja, ja, dat is duidelijk”. Met andere woorden: “Jullie hebben toch allemaal wat met geld van doen, dus hebben jullie allemaal ook wat met geld gestudeerd.” Dan kriebelt het bij ons natuurlijk om te antwoorden: “Helder, dat hebben we vanzelfsprekend allen gestudeerd, dat zit in onze genen, en wij betalen ook geen belastingen.” Ik zou graag willen benadrukken: we praten hier niet over eenvoudige naturen, die ergens een gerucht opvangen en dat zonder enige reflectie doorvertellen. We spreken van notarissen, advocaten, tandartsen en andere hoogopgeleiden.”

Met veel genoegen blikt Uw Dziuballa terug op voorbije lezingen, boekpresentaties, kamerconcerten en andere culturele evenementen in zijn culinaire etablissement. Voor hem en zijn broer zijn die “het zout en de peper in de soep”. Vele mooie avonden met vrienden, bekenden, spontane gasten en prominente personen… Des te afschuwelijker “treffen ons dan diverse belevenissen” tussendoor, “waarop je eenvoudig niet voorbereid bent”.

Diep raakte Uwe bijvoorbeeld een voorval op een zomerse namiddag, alweer jaren geleden. Opnieuw was ’s nachts het buitenterras van “Schalom” het mikpunt van ergerlijk vandalisme. Zijn moeder had juist ervoor schitterende bloemen en kleine struiken in de perken geplant. Idioten hadden die allemaal uit de grond gerukt. De familie was dus druk in de weer de schade zo goed en zo kwaad als dat ging te herstellen. “Precies op dat moment wandelt een ouder echtpaar voorbij. Ik hoorde de vrouw tegen haar man zeggen: “Die hebben allemaal de mond vol van koosjer, het moet zo schoon zijn, maar kijk eens hoe smerig het er hier uitziet.”  Krenkende woorden die de restauranthouder tot op vandaag zijn bijgebleven. Meer dan enige middelmatige materiële schade.

Bij die aanhoudende vernielingen en provocaties aan de buitenzijde van “Shalom” vroeg Dziuballa zich uiteindelijk af: steekt daar misschien toch een heel systeem achter? Zijn er lieden die juist alles op alles zetten om ons ergens murw te maken, te doen opgeven? Een identieke gedachte kwam bij Uwe op door die regelmatige anonieme telefoontjes. Vaak vertoonden die een gelijk patroon: of iemand meldt zich en eist simpelweg “Verdwijn eindelijk eens!” of er klinkt alleen het woord “Gas!”, vergezeld van een sissend geruis.

 “Soms ben ik verbaasd als ik terugkijk”, reflecteert Uwe Dziuballa in zijn indringende bijdrage aan de studie “Antisemitisme in Duitsland na 7 oktober 2023”.  Verbaasd ja, “met welk een stoïcijnse kalmte of misschien ook koppigheid wij dat verdragen hebben”.

Eerste deel over een bijdrage van Uwe Dziuballa “Wenn der Alltag zur Mutprobe wird” aan de wetenschappelijke bundel “Antisemitismus in Deutschland nach dem 7. Oktober 2023”, onder redactie van Olaf Glöckner en Günther Jikeli, Georg Olms Verlag, Baden-Baden 2025.

 

 

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.