Islamisten ontkennen vaak de Holocaust. Tegelijk echter, rechtvaardigen zij Hitlers miljoenenvoudige moord op de Joden als “de juiste straf voor hun zonden en misdaden”. Een illustratie van de innerlijke tegenstrijdigheden, die typerend zijn voor veel antisemitische bewegingen.
Daarmee snijden we het thema aan voor dit derde en laatste artikel over de nauwe connectie tussen islamisme en antisemitisme: genocide ofwel volkenmoord op de Joden, zoals die door islamistische voorgangers en schrijvers wordt gepropageerd.
Een huiveringwekkend voorbeeld daarvan levert de immens populaire islamistische prediker Sheikh Yusuf al-Qaradawi die nooit terugdeinsde voor de oproep tot volledige uitroeiing van de Joden, “deze verraderlijke agressors”. Zo bad al-Qaradawi in een televisieprogramma en plein public: “O, Allah, tel hun aantal en dood ze, tot op de allerlaatste toe.”
Al-Qaradawi verklaarde eveneens: “Door heel de geschiedenis heeft Allah mensen opgelegd aan de Joden die hen moesten straffen voor hun verdorvenheid. De laatste bestraffing werd voltrokken door Hitler. Bij alles wat Hitler deed met de Joden –hoewel dat zelfs wordt overdreven- slaagde hij erin ze op hun plaats te zetten. Dit was een goddelijke bestraffing voor hen. Als Allah het wil, gebeurt dat de volgende keer door de handen van de gelovigen.”
Voor islamistische prominenten, of ze nu sjiiet of soenniet zijn, is het evident: “Joden zijn de meest verdorven schepselen ter wereld. Nergens elders vind je zo’n stam in enige natie, enig land of enige streek.”
Als “vijanden van Allah” en “verspreiders van corruptheid” verdienen ze in islamistische optiek dan ook algehele uitroeiing als goddelijke vergelding.
Deze genocidale gedachte van talrijke islamistische woordvoerders maakt het moderne islamisme “de enige massabeweging na de Holocaust die openlijk en ondubbelzinnig oproept tot de liquidatie van een heel volk”, naar de klare woorden van onderzoeker Meir Litvak.
Belangwekkend is ook de verklaring die de Israëlische hoogleraar (Universiteit van Tel Aviv) voor deze dodelijke Jodenhaat geeft. In de perceptie van de islamisten voeren de Joden in feite een oorlog tegen de islam, ja tegen Allah zelf. Hoezo? Wel, de Joden houden vast aan de staat Israël en verwerpen daarbij de elementaire moslimregel dat zij zich als leden van een beschermde minderheid (dhimmi’s) dienen te schikken onder islamitisch gezag. Kortom, de Joden schenden het verdrag van kalief Umar (7e eeuw), verbeuren daarmee alle recht op leven en verdienen het goddelijke vonnis van totale vernietiging. Voeg daaraan toe, althans volgens de islamisten, het immorele gedrag van de Joden en hun criminele activiteiten, en genocide op het Joodse volk voldoet aan Allahs gerechtigheid.
Prof. Litvak staaft deze analyse met de feiten. Zo citeert hij de Jordaanse hoogleraar voor islamitische jurisprudentie, Salah Al-Khalidi, die steun zocht in het feit dat met de stichting van de staat Israël “Allah zijn smerigste schepselen, de Joden, bijeen had gebracht”, zodat de Palestijnen “de Joden kunnen afmaken en de wereld van hen verlossen”.
In 2002 prevaleerden de oproepen tot verdelging van de Joden dermate in de vrijdaggebeden van moskeeën dat de Saoedische en Koeweitse autoriteiten, om buitenlandse kritiek te voorkomen na de aanslagen van 11 september 2001, predikers onder druk zetten daarmee te stoppen.
Een prominente demonstratie van deze genocidale gedachtegang, die al vanaf de vroege jaren vijftig van de vorige eeuw tot op heden loopt, is de rechtvaardiging van de Holocaust als een verdiende straf voor de Joden. Daaraan bezondigen zich veel meer islamisten dan auteurs uit andere politieke en ideologische kampen in de Arabische wereld, benadrukt Litvak.
Daarbij zonk Shaykh Muhammad Jami’a, de officiële vertegenwoordiger van de al-Azhar Universiteit (de hoogste religieuze instelling in de moslimwereld) in de VS in 2001, in moreel opzicht peilloos diep. Hij presteerde het “de zionisten” de schuld te geven van de terreuraanslagen van 11 september 2001 in de VS. De islamist klaagde zelfs dat niemand dit feit durfde te benoemen.
Maar Jami’a keek daar eigenlijk niet van op, want de Joden zouden absolute controle uitoefenen over de media en de machtscentra in handen hebben. Zijn gevolgtrekking? Hadden de Amerikanen weet gehad van deze Joodse dominantie in hun land, dan “zouden zij met de Joden hebben gehandeld zoals Hitler dat deed”. (Noot: zie pagina 205 in “From Empathy to Denial, Arab Responses to the Holocaust”, auteurs Meir Litvak en Esther Webman, Londen 2009)
En passant beschuldigen de islamisten de Joden ook de aanstichters te zijn van de Tweede Wereldoorlog (geld verdienen!). Daarbij plaatst Meir Litvak de kanttekening: “Een ander uniek islamitisch motief presenteerde Hitler als slachtoffer van Joodse machinaties.” In lijn daarmee kwam een leidende ideoloog uit het radicale jihadi-salafi-kamp, Abdallah Azzam, met de aanklacht dat de Joden een economische oorlog tegen Hitler hadden verklaard en Engeland en Frankrijk hadden opgestookt om Duitsland de oorlog te verklaren onder het voorwendsel Polen te verdedigen. En later, zouden Joden rondom de Amerikaanse president Roosevelt (ook een ‘Jood’ trouwens) de VS naar een imperialistische oorlog tegen Duitsland hebben gedreven.
Met de opkomst van het moderne islamistische antisemitisme kwam ook de moslimtraditie van de “belofte van de boom en de steen” weer in zwang. De beoogde uitmoording van het Joodse volk krijgt in deze traditie een religieuze, eschatologische duiding. Volgens deze hadith -overgeleverde woorden van de profeet Mohammed zelf- “komt de Dag des Oordeels niet totdat de moslims de Joden bestrijden en de Joden zich achter stenen en bomen zullen verschuilen. De stenen en de bomen zullen tegen de moslims zeggen: er is een Jood achter mij, kom en dood hem.”
Volgens deze traditie, zo vat prof. Litvak bondig samen, moet “de wereld eerst worden gezuiverd van de Joden alvorens het Uur kan aanbreken”.
Sommige islamistische predikers verklaren het planten van bomen in Israël als een indicatie dat Israël de geldigheid van deze moslimtraditie erkent en daarom alvast bomen klaarzet voor de Joden om achter te schuilen voor het geval dat de moslims komen om hen uit te roeien. Wie deze redenering vat, vatte het…
Een specifiek sjiitische eschatologische duiding van de eindtijd in antisemitische zin circuleert vandaag de dag in de Islamitische Republiek Iran. Daar is het grote religieuze uitzien naar de komst van de “Twaalfde Imam” als de “Mahdi” (“Messias”). Deze imam zal de sjiieten voorgoed verlossen, doen zegevieren. Echter, wie spannen zich in om zijn komst te verijdelen? Jawel, de Joden! Vandaar de aansporing van groot-ayatollah Hossein Nouri-Hamadani: “De Joden moeten bevochten en overwonnen worden zodat de voorwaarden van de komst van de Verborgen Imam zijn geschapen.”
Bij de komst van de Mahdi zal deze overigens zelf met de Joden afrekenen, hen zwaar straffen voor hun verdorvenheid en volgens sommige schrijvers “de wereld reinigen van het vuil van hun bestaan”.
Rest een cruciale vraag: hoe ontvankelijk zijn doorsnee moslims voor het islamistisch antisemitisme? Op basis van zijn research geeft Meir Litvak klip en klaar aan dat deze vorm van Jodenhaat maatschappelijk breed wordt gedragen. Dit antisemitisme heeft immers diepe wortels in de religieuze traditie van de islam en wordt via een brede variëteit aan media door politieke en sociale bewegingen met een grote basisaanhang verspreid. “Islamistisch antisemitisme komt veeleer gewoon voort uit de samenleving dan dat het een staatsideologie is. En als zodanig zal het ons nog heel wat jaren vergezellen.”
Dit was het derde en laatste artikel in een serie over islamisme en antisemitisme.
Reactie plaatsen
Reacties