Geen overheidsgeld voor antisemitisme. Daartoe vooral diende de vorige week aangenomen motie in de Duitse Bondsdag, beklemtoont oud-parlementariër Volker Beck en huidige president van de Duits-Israëlische Vereniging tegenover het Duitse tijdschrift Cicero.
Hoe te voorkomen dat publieke middelen, bijvoorbeeld projectsubsidies, Jodenhaat etaleren en bevorderen? Een netelige kwestie voor de Duitse politiek, zeker in juridische zin. Echter, tegelijkertijd ook een onontkoombaar brisant vraagstuk gelet op abject antisemitische kunstmanifestaties als de Documenta van Kassel.
Om juridische haken en ogen te voorkomen diende het Tikvah Instituut in Berlijn, dat zich in Berlijn wijdt aan de strijd tegen antisemitisme, het voorstel in om de kwestie op te lossen via de subsidierichtlijnen voor de begrotingen van alle Duitse deelstaten alsmede die van het federale budget.
“De eenvoudigste aanpak”, aldus Volker Beck, medeoprichter en directeur van het Tikvah Instituut. Hij noemt ook meteen de bruikbare paragraaf, 23, waar klip en klaar moet worden vastgelegd dat er geen officiële financiën mogen worden aangewend voor antisemitisme, racisme of andere mensverachtende concepten. De sectoren van cultuur en wetenschap weten dan meteen waar ze aan toe zijn bij subsidieaanvragen.
De motie van de Bondsdag baseerde zich qua definitie van antisemitisme op de zogenoemde IHRA-definitie, die internationaal breed wordt gedragen. Dat leidde, niet bij geval, tot veel kritiek, omdat de IHRA-definitie heel duidelijk stelling neemt tegen Jodenhaat die op de Joodse staat wordt geprojecteerd. In het Duits: israelbezogener Antisemitismus.
Volker Beck schaart zich volledig achter de keuze voor de IHRA-definitie: “Natuurlijk mag men ook Israël scherp kritiseren, men mag dat ook foutief doen en met absurde argumenten, maar men mag Israël niet kritiseren op een wijze, die men juist niet toepast op andere staten, men mag het bestaan van de Joodse staat niet aanvallen, zonder wellicht ook de kritiek van antisemitisme te moeten incasseren. Wie Israël diaboliseert, delegitimeert of dubbele standaarden toepast, uit zich antisemitisch. Dat is in de IHRA-definitie opgehelderd. Daarom beschouw ik deze definitie eenvoudig voor de meest praktische. Het is bovendien de enige definitie, die ook niet-Joodse individuen en/of hun eigendom als slachtoffer van antisemitisme insluit.”
Op deze duidelijke stellingname pro IHRA-definitie laat Beck wel onmiddellijk volgen dat zo’n definitie ”geen computerprogramma” is. Je werpt uitlatingen er boven in en onderin vind je dan of de verdachte uitspraken antisemitisch zijn. Nee, in zulke gevallen moet nauwkeurig de context worden gewogen, geïnterpreteerd.
De tegenstanders van de IHRA-definitie werven met de zogenoemde Jeruzalem Verklaring voor Antisemitisme. Beck rekent met hun argumentatie snel af. Allereerst is het traktaat naar eigen bewoordingen geen definitie, maar gewoon een verklaring. Desalniettemin wordt het document als concurrent/alternatief voor de IHRA-definitie opgeworpen. “In deze verklaring gaat het er in wezen om dat men de BDS-beweging niet “per se” als antisemitisch aanduidt. Dat is de hele kern, waarom het in de Jeruzalem Verklaring eigenlijk draait en waarom ze er is.”
Beck legt meteen ook glashelder uit waarom BDS altijd en puur antisemitisch is: de maatschappelijke uitsluiting, discriminatie van (Joodse) Israëli’s louter op basis van het gegeven van hun Israëlische eigenschap.
Een kritische noot kraakt Beck ook met de Duitse politiek. Die roept na elk antisemitisch schandaal dat de politie eindelijk rode lijnen moet trekken. “Maar hoe moeten politieagenten weet hebben waar de rode lijnen lopen, wanneer dat in hun opleiding zelfs niet voorkomt? Hetzelde geldt voor leraressen en leraren. Men kan zelfs geschiedenis studeren, zonder ooit een college over Jodendom, antisemitisme of zelfs ook maar de Shoa te hebben gevolgd.”
Ondertussen verheugt Volker Beck zich op de viering van 60 jaar betrekkingen tussen Duitsland en Israël, volgend jaar. Hopelijk is de oorlog dan voorbij, “zodat wij dit jubileum een beetje positiever en optimistischer kunnen beleven”. Los daarvan verschaft “de levendige uitwisseling met de veelzijdige Israëlische burgermaatschappij” hem steeds weer veel plezier. “De levendigheid van de politieke strijd in Israël is inderdaad voorbeeldig.”
Bron: “Wer Israel diabolisiert, äussert sich antisemitisch”, interview met Volker Beck in Cicero, Magazin für politische Kultur, 8 november 2024
Reactie plaatsen
Reacties