Verdiep de samenwerking met de Israëlische wetenschap – een klemmende oproep namens de Duitse hogescholen

Gepubliceerd op 21 augustus 2024 om 10:54

“Zijn de hogescholen in Duitsland vandaag dus brandhaarden van antisemitisme?” Deze pijnlijke, ja zeer beschamende vraag werpt Walter Rosenthal, president van de conferentie van rectoren van hogescholen, op in een bijdrage aan de Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ, 21 augustus 2024) onder de titel “Grenslijnen van het protest”.

Zeker, de situatie is ernstig en beschamend, erkent Rosenthal meteen. “Joodse studenten en personeel van hogescholen berichten deze dagen dat zij zich in de persoonlijke levenssfeer en op hun campus niet meer veilig voelen, deels worden bedreigd en bovendien solidariteit en sympathie missen. Het deprimeert mij ten diepste dat Jodinnen en Joden in Duitsland weer hun Joodse identiteit verbergen om ongehinderd en ongedeerd de dag door te komen. Openlijk antisemitisme slaat hen in het bijzonder sinds 7 oktober tegen, niet alleen abstract, bijvoorbeeld via de sociale media, maar ook bij het doen van inkopen of op school. En ja, ook op Duitse hogescholen, vooral in de grote steden, zijn er schokkende voorvallen – in woord en daad, deels door intimidatie en zelfs lichamelijk geweld.”

De rector somt vervolgens de antisemitische agressie op academisch terrein op: oproepen tot de vernietiging van de staat Israël, tot boycot van Israëlische universiteiten en onderzoeksinstellingen, verheerlijking van de Hamas-terreur, relativeringen van de Shoa, zelfs “fantasieën” over de vernietiging van Joods leven in Duitsland. “Dat alles kon men horen. Ik had me dat een jaar geleden niet kunnen voorstellen.”

Een onacceptabele situatie, schrijft Rosenthal. De leiding van hogescholen en de overgrote meerderheid van alle betrokkenen bij deze onderwijsinstellingen wijzen antisemitisme en geweld volstrekt af en geven aan dat waar nodig van het huisrecht gebruik zal worden gemaakt en strafbare feiten zullen worden aangegeven.

En dan stelt de rector de cruciale vraag: zijn de hogescholen in Duitsland vandaag de dag dus brandpunten van antisemitisme? Hij informeert eerst dat aan een krap dozijn van de in totaal rond 400 hogescholen antisemitische incidenten in de afgelopen maanden plaatsvonden. Voor het jaar 2023 registreerde de landelijke instantie voor onderzoek naar en informatie over antisemitisme (RIAS) 471 voorvallen aan verschillende opleidingsinstituten, van school tot theater, op 4782 voorvallen in geheel Duitsland. Een team van de universiteit van Konstanz onderzocht antisemitische attitudes onder studenten en concludeerde dat met 8 procent deze anti-Joodse gezindheid duidelijk minder verbreid was dan onder de gehele bevolking (18 procent). Geen reden voor opluchting, voegt Rosenthal daar direct aan toe. “Ze steunen echter niet de hypothese dat hogescholen in Duitsland bijzonder vatbaar zijn voor antisemitisme of dat zelfs aanwakkeren.”

Vervolgens werpt de rector een tweede belangrijke vraag op: waarom trekken antisemitische voorvallen op hogescholen zo’n grote aandacht bij de media en politiek?  Rosenthal geeft zelf een aantal antwoorden. Enerzijds is daar de doelbewuste publicitaire enscenering. Naar het voorbeeld van activisten op Amerikaanse universiteiten. Anderzijds is er de innerlijke academische tegenspraak: het redelijke, wetenschappelijke debat dat hoort bij hogescholen versus het louter brullen van leuzen, inclusief de weigering contraire denkbeelden zelfs maar te overwegen. “Die tegenspraak leidt onvermijdelijk tot de gewenste aandacht.”

Rosenthal kan principieel begrip opbrengen voor de motivatie van demonstranten op de campus, wanneer zij protesteren tegen de humanitaire situatie in Gaza en op de consequenties van de Israëlische politiek wijzen. Maar, maar, “de weigering om in debat te gaan, stereotiepe aanvallen op de Israëlische maatschappij, op alle Jodinnen en Joden wereldwijd en het voorbijgaan of zelfs het goedkeuren van de Hamas-terreur vallen daarbuiten.” Bij het principiële begrip van de rector moet ook de principiële vraag worden gesteld of de hogeschool, de campus wel een plaats van demonstraties behoort te zijn. Zulke manifestaties lenen zich gezien hun karakter geenszins voor een (beschaafde) uitwisseling van standpunten, laat staan op wetenschappelijke wijze.

De leiding van hogescholen laten protestacties zolang toe, wanneer deze vreedzaam verlopen en gedragen worden door wederzijds respect, benadrukt de rector. Kritiek op de Israëlische regering zijn mogelijk, inclusief appels aan de autoriteiten. “De grenzen van het legitieme protest en van antisemitisme worden daar overschreden, waar delicten zich voordoen.”

 Eerlijk gezegd, kenmerkt vergaande naïviteit deze opstelling. Een te hard oordeel? Zie de observatie die Rosenthal meteen daarop weergeeft: “Hogescholen zijn hier blijkbaar herhaaldelijk een tomeel geworden – daar zijn heel gericht ‘protestprofi’s’ van buiten binnengebracht, om demonstraties mee te organiseren of aan te wakkeren. Hogescholen zijn publieke inrichtingen van wetenschap.” De contradictie is evident.

Als buitenstaander zou je dan denken: zoek als leiding van de hogeschool tot op de naad uit wie ervoor zorgden dat ‘protestprofi’s’ het wetenschappelijk terrein betraden en bezoedelden en neem maatregelen. Maar nee, Rosenthal komt met een ontwijkend verhaal. Hogescholen staan letterlijk midden in de samenleving en hebben -zeker grote universiteiten- honderden toegangen. Ga dat maar eens dag en nacht controleren! Ga maar eens louter bevoegden (studenten en staf) toelaten. “Dat is terecht ongewenst van de zijde van hogescholen en maatschappij”, beweert de rector, “en is ook praktisch niet uitvoerbaar.” Dat klinkt bijzonder publieksvriendelijk, heel open, maar verdraagt zich bezwaarlijk met de realiteit van pure antisemitische agitatie. Zeker, bij aanhoudende belemmeringen van colleges en onderzoek, treden de hogescholen op, maar “volledige verhindering van verstoringen en antisemitische voorvallen” zal niet lukken.

Rosenthal brengt een veel sterker argument voor de moeilijke, welhaast onmogelijke positie van hogeschoolrectoren in stelling wanneer hij uitdrukkelijk verwijst naar de rol van de rechterlijke macht bij de onacademische taferelen die zich hebben afgespeeld op instellingen van hoger onderwijs: “De waarheid gebiedt ook te zeggen dat rechtbanken hogescholen bij herhaling hebben opgelegd om aangemelde demonstraties in principe niet slechts naast, maar ook op hun terrein te dulden – zelfs wanneer zij de doelstellingen van de protesten niet delen, de bijdrage tot het wetenschappelijk debat gering is en in de openbaarheid de indruk ontstaat dat zij deze acties goedkeuren. Dat geldt ook voor de pro-Palestijnse protesten en tentenkampen, die in de afgelopen maanden helaas niet slechts legitieme solidariteitsbetuigingen, democratisch protest of wetenschappelijke impulsen op de desbetreffende campus uitdroegen.”

Heel eerlijk bekent rector Rosenthal op een meer hoor- en zichtbare stellingname tegen antisemitische hetze te hopen op de hogescholen. Hij wijst eveneens op het schrikbarende gebrek aan kennis over “de gecompliceerde situatie” in het Midden-Oosten en ziet daarin een urgente taak voor de hogescholen. “Ook het onderzoek naar de Joodse geschiedenis en cultuur blijft een belangrijk werkveld van de Duitse hogescholen en dat beperkt zich heel bewust niet tot aspecten van historische vijandschap jegens Joden en hun vervolging. Enkele hogescholen bieden bovendien speciale cursussen voor Joodse studenten aan.”

Wat kunnen we nog doen? Dat is de laatste vraag die Walter Rosenthal zich stelt en ook weer beantwoordt. Ten eerste moeten de “adviesstructuren” aan hogescholen het thema “antisemitisme” –“een zeer specifieke vorm van discriminering”- zich nog meer bewust maken. Ten tweede hebben Joodse studenten en medewerkers op hun hogescholen contactpunten nodig, waartoe zij zich vertrouwelijk kunnen wenden. Enkele hogescholen hebben specifieke functionarissen benoemd, die waken tegen antisemitisme.

Maar Rosenthal beveelt nog een derde maatregel aan. De belangrijkste! “Ten slotte hebben we verder behoefte aan de intensieve uitwisseling met hogescholen en onderzoeksinstellingen in Israël, waar de discours tussen Joodse en Arabische respectievelijk Palestijnse studenten constructief gepraktiseerd wordt.” Dat is totaal andere taal dan van een academische boycot. Echter, de vertaling is niet compleet. Want de rector voegt daar nog een bijzin aan toe: “en waar zeer kritisch naar de gehele politieke situatie wordt gekeken”. Laat dat maar gerust over aan Israëlische academies. Moralistische vingerwijzingen uit Europa zijn hier alleszins overbodig.

Intussen openen meerdere Duitse hogescholen nieuwe studiebeurzen voor studenten en onderzoekers uit Israël en de Palestijnse gebieden. Geheel naar de wens van rector Walter Rosenthal: “Wij moeten tegenover de wereldwijde oproepen tot boycot in aller belang een verdiepte samenwerking met de Israëlische wetenschap stellen.”

 

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.