Anti-Israëlische demonstranten schenden verbaal en fysiek persvrijheid

Gepubliceerd op 8 augustus 2024 om 21:51

“De situatie is bedreigend tot op gevaarlijk.” Zo schat Jörg Reichel, vertegenwoordiger van de Duitse Journalisten Unie (DJU) in Berlijn-Brandenburg, verslaggeving bij anti-Israëlische demonstraties in. Sinds 7 oktober werden alleen al in de Duitse hoofdstad 36 fysieke aanvallen op journalisten geregistreerd. Dat varieerde van het gooien met flessen tot het slaan met vlaggenstokken.

Het ernstigste incident vond onlangs ook in Berlijn plaats. Bild-verslaggever Iman Sefati werd naar huis gevolgd en ’s avonds laat bij het uitlaten van zijn honden met een mes bedreigd. Op dezelfde dag van een demo voor “lesbische zichtbaarheid”, overstemd door oproepen tot “intifada”, kreeg een andere journalist een schop in de buik en trok een demonstrante een journaliste aan de haren.

Overigens groeit al enkele jaren een vijandige stemming tegen de pers op linkse demo’s, die het thema “Palestina” uitdragen. Al voor 7 oktober, de pogromsdatum van Hamas, kwam het steeds weer tot vijandelijkheden, beledigingen of zelfs lichamelijk geweld tegen vertegenwoordigers van de media. De laatsten heetten dan collectief “leugenpers” of individueel “vuile Jood”.

Het bloedbad van Hamas versterkte deze trend, meldt het Duitse dagblad taz. Taz sprak daarvoor met meerdere collega’s, die regelmatig berichten over protestdemonstraties ter rechter- of linkerzijde. Vooral bij de protestbijeenkomsten contra de Joodse staat beleefden zij een toenemend vijandige atmosfeer, die het journalistieke werk al zwaarder maakt. Ze onderstreepten ook het publieke belang van hun verslaggeving: attendering op de terreur verheerlijkende of antisemitische leuzen die voortdurend openlijk worden gescandeerd.

De anti-Israëlische demonstranten, zeg gerust antisemitische demonstranten, wensen ook zelf te bepalen wie als “pers” wordt erkend. Is dat niet geval, wacht die journalist(e) in de regel minstens belediging, bedreiging of fysiek ongemak, resumeert Reichel. Als “pers” gelden voor deze schenders van de persvrijheid slechts een handvol “media-activisten” van de eigen scène en bepaalde journalisten, vooral van Arabische of Turkse zenders. Die kunnen vrij hun werk doen.

Heel wat Duitse mediahuizen figureren zodoende als “vijanden”.  Ze staan bij deze haters van de Joodse staat te boek als “zionistische leugenaars” of “modderpers”.

Julius Geiler, verslaggever van de Tagesspiegel, spreekt uit ondervinding. Luttele jaren geleden sproeide iemand op een reclamezuil zijn naam met de aankondiging dat voor hem een toegangsverbod voor de Berlijnse wijk Kreuzberg inging. “Lieden waren het niet eens met mijn verslaggeving over het Midden-Oosten”, licht Geiler toe. “De vijandigheid tegenover de pers op pro-Palestijnse demo’s is echter sinds 7 oktober extreem toegenomen. En dat heeft met de radicalisering van de scène te maken.” Op het kantoor van de Tagesspiegel werd het vijandsymbool van Hamas, de omgekeerde rode driehoek, gespoten.

Ondertussen leidt deze vijandigheid jegens de pers op pro-Palestijnse betogingen tot “zelfcensuur”, informeert een anonieme fotojournaliste van taz. Ze heeft vele anti-Israëlische demonstraties gedocumenteerd, vastgelegd. Maar sinds een paar maanden heeft zij zich teruggetrokken: “Het is mij eenvoudig te gevaarlijk geworden.” Haar krant voegt er eerlijkheidshalve veelbetekenend aan toe: “En zij is niet de enige.” Ook groeit de vrees onder verslaggevers voor gewapende betogers. Daarvoor zijn aanwijzingen.

“De aanhoudende bedreiging heeft consequenties”, klaagt Grischa Stanjek, een van de oprichters van de vereniging Medoc, die antidemocratische bewegingen observeert. “Bijna niemand meer bericht over kleinere bijeenkomsten of spontane demonstraties.” Ook Stanjek laat zich daar tegenwoordig zelden meer zien…

Doodswensen, doodsbedreigingen ontving ook Sebastian Leber van de Tagesspiegel. Die kreeg de journalist toen hij signaleerde dat er in het pro-Palestijnse protest geen hoorbare gematigde stemmen klonken.

In een interview met de Jüdische Allgemeine geeft Leber een toelichting: “Deze reacties tonen een gestoorde houding tegenover de pers: velen vinden het normaal om kritiek met haat te beantwoorden.” Leber ontving honderden berichten. Maar niemand leverde een tegenbewijs voor zijn kritiek, dat wil zeggen een grotere demonstratie noemen, die niet was georganiseerd door terreurverheerlijkers of andere Israëlhaters en waarop bijvoorbeeld de tweestatenoplossing ter discussie kon worden gesteld.

“Voor velen, die daar meelopen, is het nog altijd niet duidelijk, wie de protesten organiseert en dat de leuzen niets anders betekenen dan Israël te willen vernietigen”, constateert Sebastian Leber. Zeker, hij ontving van Palestijnen ook veel positieve reacties. Maar dan wel in de zin van: als wij de straat opgaan met onze mening, dan worden we meteen als verraders uitgescholden.

Dat alles leidt Leber tot een pessimistische prognose: “Ik vrees dat er nog meer op ons afkomt. De beweging is weliswaar kleiner geworden, maar de harde kern sluit zich in toenemende mate af, radicaliseert. Daar worden vijanden gemarkeerd. Oproepen via luidsprekerswagens om iedereen te bestrijden die niet op dezelfde lijn zit.”

Bronnen: “Angriff auf die “Zionistenpresse” in taz/Nicholas Potter, 3 augustus 2024 en “Es werden Feinde markiert” in Jüdische Allgemeine/Mascha Malburg, 1 augustus 2024.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.