Tegen de boycot én voor academische autonomie: Israëls universiteiten strijden op twee fronten

Gepubliceerd op 27 juli 2024 om 16:43

“Het is een grote bedreiging. Wij zijn op de samenwerking met onderzoekers uit de hele wereld aangewezen.” De heldere reactie van Ariel Porat, president van de Universiteit Tel Aviv, op de internationale boycotacties tegen zijn land Israël. FAZ-redacteur Thomas Thiel sprak Porat en zijn rechterhand, vice-presidente Milette Shamir (24 juli 2024).

Tegelijkertijd beklemtoont Porat dat de boycot “niets nieuws is voor ons”. Boycots waren er ook voor 7 oktober. Zo ontvingen Israëlische wetenschappers opzettelijk geen uitnodiging voor conferenties of werden ze gepasseerd voor publicaties in wetenschappelijke tijdschriften. Al met al geraffineerde boycotmethodes.

De grootste verandering is thans, aldus Porat, de schaal waarop de boycot plaatsvindt. “Voor de eerste keer boycotten hele universiteiten Israëls academische wereld.” Maar Porat voegt daar meteen aan toe: “Tegelijkertijd beleven we echter ook hoeveel vrienden de Universiteit van Tel Aviv onder de besturen van hogescholen wereldwijd telt.” Veel wetenschappers en onderzoekers uit het buitenland willen juist nu de samenwerking met vakgenoten in Tel Aviv verdiepen.

Op de vraag van FAZ-redacteur Thiel uit welke landen de boycottende universiteiten komen, repliceert Porat “circa tien tot twintig” uit Europa en enkele uit Latijns-Amerika. De Israëli onderstreept en passant dat in enkele Europese landen een groot deel van de academische wereld de Israëlische wetenschap tracht te isoleren. Daarbij vallen de namen van Spanje, België en Noorwegen. Alle Spaanse universiteiten hebben besloten de banden met Israëlische hogescholen te verbreken, tenzij dat de laatste “vrede” willen. Het is voor Porat duidelijk: ook al zouden Israëlische universiteiten hun “onschuld’ bewijzen, dan had dat totaal geen effect gesorteerd.

De president van de Universiteit Tel Aviv onderbouwt deze diepe scepsis vanuit eigen ervaringen. Zo bleef een gezamenlijke brief van alle Israëlische universiteiten aan buitenlandse academische instellingen gewoon onbeantwoord. Porat vindt het ronduit belachelijk dat de boycotters menen zo druk op de Israëlische regering te kunnen uitoefenen. “Dat heeft voor de regering geen prioriteit.”

En hoewel de Israëlische academische wereld kritisch is ingesteld tegenover de eigen regering en soms ook haar oorlogsvoering, wijst ze de beschuldiging van genocide resoluut van de hand. Idem de valse beschuldigingen van discriminatie van Arabische studenten. “Wij hebben rond 17 procent aan Arabische studenten in Tel Aviv”, informeert Porat. “En dat is niet louter een getal. Wij hebben stimuleringsprogramma’s voor Arabische studenten en in vergelijking geven wij hen meer beurzen.”

Vicepresident Milette Shamir brengt tijdens het interview met FAZ in dat de brief van eurocommisaris Iliana Ivanova, die de portefeuille wetenschappelijk onderzoek beheert, bijzonder behulpzaam is. Ivanova keerde zich in dat schrijven tegen de boycot van Israël als “discriminerend”. Shamir voegt daaraan toe: “We nemen aan dat dit de universiteiten voorzichtiger maakt, omdat ze nu strafmaatregelen van de EU zouden kunnen riskeren.”  Hierbij zijn vooral de financieel zwaarwegende onderzoeksprogramma’s van de EU in het geding. Vanuit Frankrijk en België worden al pogingen in het werk gesteld om Israël daarvan uit te sluiten. De brief van de eurocommissaris stemt president Porat evenwel “op dit punt optimistisch”.

Een kanttekening: maar met de nieuwe samenstelling van de Europese Commissie én een niet aflatende boycotdrang binnen de Europese Instellingen blijft alertheid dringend geboden.

Vice-president Shamir voorziet dat twee zaken een terugkeer naar de status quo bemoeilijken: er groeit nu een generatie studenten op met pro-Palestijnse protesten, vooral in de VS, en zij zullen in de toekomst belangrijke posten innemen en bovendien heeft de boycotbeweging anti-Israëlische en anti-Joodse sentimenten/visies gangbaar gemaakt, zie maar eens hoe je die geest terugkrijgt in de fles.

Naast het externe front (de boycotdreiging) wacht de president en vice-president een strijd op het interne, binnenlandse front. Het draait hier om een recent wetsontwerp dat de Israëlische minister van Onderwijs de bevoegdheid geeft universiteiten te dwingen professoren voor bepaalde uitingen te ontslaan. Oppervlakkig gezien een begrijpelijke maatregel contra het aanzetten tot terreur of ondersteuning van terroristische organisaties. Punt van kritiek voor professor Porat is “dat die definitie echter heel rekbaar is en daarenboven is het in Israël nog nooit gebeurd dat een professor tot terreur heeft opgeroepen. Dat werpt de vraag op, waarom zo’n wet eigenlijk voorgesteld wordt.”

Heel alert vraagt Thomas Thiel door: “Namelijk?” Deze wet geeft de coalitieregering een machtig wapen in handen tegen elke academische kritiek op haar (oorlogs)beleid, luidt Porats directe antwoord. Vandaar dat alle Israëlische universiteiten, zo benadrukt hij, “de wet als een grote bedreiging voor de wetenschappelijke vrijheid en autonomie van de hogescholen beschouwen”.

Trouwens heel typisch toch dat dit wetsvoorstel zich speciaal richt op universiteitshoogleraren en niet tegen ambtenaren of functionarissen in andere private of publieke sectoren, scherpt Porat zijn fundamentele kritiek aan. “Het beoogt universiteiten aan de regering te onderwerpen.”

De president van de Universiteit Tel Aviv is er, kortom, allesbehalve gerust op. Hij rept van een aanzienlijk risico. De coalitie beschikt immers over een meerderheid in de Knesset. “Dat zou het einde van de onafhankelijkheid van de universiteiten en de wetenschappelijke vrijheid betekenen. Niemand zou meer een woord zeggen dat politiek controversieel zou kunnen zijn. Voor ons is het een strijd om onze existentie als autonome en onafhankelijke universiteiten.”

Bron: “Wir kämpfen um unsere Unabhängigkeit”, Frankfurter Allgemeine Zeitung, 24 juli 2024, auteur Thomas Thiel.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.