Een Oscar voor Palestijnse propaganda: hoe “No Other Land” als ‘documentaire’ publiek een rad voor ogen draait

Gepubliceerd op 14 maart 2025 om 00:34

Doelbewuste eenzijdigheid in kunst en cultuur is propaganda. Behartenswaardige woorden van de Duitse historicus Michael Wolffsohn. Zij slaan op de met een Oscar gelouwerde documentaire “No Other Land”, een Palestijns-Noorse productie. In de NZZ (7 maart 2025) fileert Wolffsohn dit anti-Israëlische brouwsel.

Een foto bij het NZZ-artikel toont de prijswinnaars: Basel Adra, een Palestijn van de Westoever, en zijn compagnon Yuval Abraham, een linkse Israëli. Het bijschrift luidt passend: “Met anti-Israëlisme naar roem en eer”.

Wolffsohn merkt eerst op dat sinds de wereldpremière van “No Other Land” tijdens de Berlinale van februari 2024 een ware regen van prijzen neerkletterde op de film. Thema van de zogeheten documentaire is het dagelijkse leven van de Palestijnen op de westelijke Jordaanoever ofwel het onrecht en leed dat Israël hen aandoet respectievelijk berokkent. In de woorden van recensent Wolffsohn: “het vermeende systematische geweld van het Israëlische leger tegen vreedzame, ongewapende mensen”.

Hoofdfiguur in de film is de jonge Palestijn van de Westoever Basel Adra (1996). De jonge Israëli Yuval Abraham (1995) is zijn tegenspeler. Plaats van handeling: de regio rond Hebron. Het patroon van de film is simpel, zet Wolffsohn uiteen: een onafgebroken reeks van pesterijen, inclusief de beelden van de verwoesting van huizen van schijnbaar onberispelijke Palestijnen door bulldozers onder het wakend oog van Israëlische militairen.

Geen vleugje van een gedachte over een politieke of militaire reden voor het Israëlische optreden komt in de documentaire op, constateert de historicus. Het is “antisemitisme”, onder de dekmantel van “Israëlkritiek, waagden enkelen te oordelen na de première van “No Other Land” in Berlijn. Echter, het feest van “No Other Land” ging in de film- en cultuurwereld ongestoord verder. Vandaag loopt de film in tal van bioscopen. Op de golf van een massief anti-Israëlisme zwemmen film, filmproducenten en lofredenaars, duidt Wolffsohn.

Zeker, zo geeft hij onmiddellijk toe, een historicus is niet geroepen de cinematografische kwaliteit van een film te beoordelen. Daartegen wél de historisch-politieke kwaliteit! Ofwel de correctheid van het geprezen eindresultaat. Van een documentaire mag derhalve een evenwichtige presentatie van de feiten worden verwacht. Kortom, van een deugdelijke algemene context van het verhaal. Exact op dit kardinale punt vecht Wolffsohn “No Other Land” als documentaire aan.

Zo herinnert de vijfjarige Basel zich de opstand van de Palestijnen. “Ik was een kind toen mijn vader werd gearresteerd.” Dat moet in 2001 zijn geweest, in het eerste jaar van de tweede intifada. Die brak oktober 2000 uit, ofschoon de toenmalige Israëlische premier Ehud Barak kort ervoor de Palestijnse leider Arafat 97 procent van het westelijk Jordaanland plus Oost-Jeruzalem als hoofdstad van een Palestijnse staat had aangeboden. Arafat wees dit af. “No Other Land” wijdt hier geen woord aan. Idem dat premier Olmert in 2008 de opvolger van Arafat, Mahmoud Abbas, hetzelfde aanbod deed. Israël had zich inmiddels uit de Gazastrook teruggetrokken. Weer volgde een Palestijnse afwijzing.

Heuvels, een prachtig landschap bij Hebron, schildert de film. De idylle wordt wreed verstoord door een Israëlische bulldozer die weer een Palestijns huis met de aardbodem gelijkmaakt. “Terloops wordt vermeld dat Israëls Hooggerechtshof dit vandalisme heeft goedgekeurd”, noteert Wolffsohn. “De toeschouwers moeten daaruit concluderen dat diens rechters de verlengde arm van regering en soldateska zijn. Geen woord erover dat Israëls Hooggerechtshof sinds de bezetting van het westelijk Jordaanland in 1967 veeleer tegen de regering en het leger en ten gunste van klagende Palestijnen heeft besloten.”

Onvermeld blijft niet alleen in de documentaire bij die verwoesting van het huis het gegeven dat de toentertijd neergehaalde huizen overeenkomstig het Oslo-akkoord van 1993 illegaal waren gebouwd, informeert Wolffsohn. “Afgaande op de onwetendheid van de geadresseerden fabriceert Basel propaganda. Zij, dus “de” Israëli, “beweren dat wij illegaal zouden bouwen”, aldus nog een kroongetuige. Hij kent de regelingen van het Oslo-Verdrag even weinig. Het bioscooppubliek nu al helemaal niet.”

Hoofdrolspeler Basel legt zijn Israëlische vredesvriend haarfijn uit waarom Palestijns activisme noodzakelijk zou zijn. “Om druk uit te oefenen op de VS, die van hun kant druk op Israël zullen uitoefenen.” De werkelijkheid van dit meestal gewelddadige (!) Palestijnse activisme sorteert evenwel een averechts effect, betoogt Wolffsohn. Na veertig jaar “Palestijns activisme” is de Israëlische samenleving en de regeringspolitiek van het land “reaktiv” steeds onbuigzamer gebleken. Ook versus Amerikaanse druk. De Amerikaanse presidenten Obama en Biden weten daarvan.

Wolffsohn schildert nog een filmscène. Palestijnse ellende, armoede, waar je ook kijkt. Kijk, in een schoolklas, lieftallige, keurig geklede meisjes, circa tien jaar oud. Een leerlinge draagt een gloednieuwe blauwe Chanel-pullover. “Een klassiek kenmerk van armoede”, sneert de Duitse historicus. “Wat dom dat bij de filmopname aan deze zelfweerlegging niet gedacht werd. De jury’s en lofredenaars zien blijkbaar ook alleen wat zij willen zien.”

“Wij wonen hier sinds eeuwigheden”, verklaart een Palestijnse vrouw. Geen enkele tegenspraak klinkt er in de documentaire. Commentaar van Wolffsohn: “Dat niet alleen in Bijbelse tijden Joden in het westelijke Jordaanland woonden en uit Hebron in 1929 na een pogrom verdreven werden, moet, dient niet genoemd te worden. Ergo voegt de vrouw eraan toe: “Het is ons land.”  Alleen het westelijk Jordaanland, ook Israël?”

De volgende filmscène: “Zij schieten mensen dood.” Zij, “de” Israëli. Zelfs sprookjes kennen meer nuances, komt de historicus even tussenbeide. Waarom schieten “ze”, dus allen? “Ze zijn wraakzuchtig.” Weer allen, dat is duidelijk. Dat geen Palestijn op Israëli schiet, moet voor de toeschouwers vanzelfsprekend zijn. “Geen woord over de talrijke terroristische aanvallen en moorden van Palestijnen op Israëli”, verneemt Wolffsohn in de ‘documentaire’.

Basel en diens kornuiten laten ook een woedende Palestijn rondbazuinen dat Israël zijn volksgenoten van water berooft. “Water is een mensenrect!” Onderkoelde reactie van Wolffsohn: “Juist daarom komt geen Palestijn in het westelijk Jordaanland van dorst om.” Waartoe waarheid als propaganda loont…

Natuurlijk richten de cineasten van “No Other Land” zich bij voorkeur tot “een woke publiek”.  Derhalve vraagt Basel aan Yuval: “Wanneer trouwen we?” Yuval: “Geen idee. Dat is heel gecompliceerd.”

‘Gefundenes Fressen’ voor Wollfsohn deze groteske voorstelling van zaken: “Wij leren: Israël zou een anti-homo-bastion zijn. Fout. Zeker jury’s zouden moeten weten dat Israëls steden, voorop Tel Aviv, LGTBQ-metropolen zijn. Weer ontmaskeren de filmers zichzelf, en weer willen het jury’s noch lofredenaars zien.”

Uit tijdgebrek -de film moest februari 2024 op de Berlinale worden gepresenteerd- ‘documenteert’ “No Other Land” de oorlog in Gaza slechts kort. Wordt soms gemeld dat én hoe Hamas Israëli geheel onvermoeds overviel en afslachtte? “Een naïeve vraag”, retourneert Wolffsohn. “Toch, ja”, gaat hij verder. “Israëli werden gedood –“door Israëlische luchtaanvallen”. Geen sprookje, 95 minuten Palestijnse propaganda. Gecamoufleerd als “documentaire”.”

Bron: bijdrage van historicus en publicist Michael Wolffsohn in Neue Zürcher Zeitung (NZZ) van 7 maart 2025 onder titel “Die Oscars sassen der palästinensischen Propaganda auf: “No Other Land” soll der beste Dokumentarfilm sein, ist aber höchstens ein schlechtes Märchen”.

Noot: Op 11 maart verschijn van Michael Wolffsohn bij Herder-Verlag zijn nieuwe boek “Feindlicher Nähe: Von Juden, Christen und Muslimen”.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.