
“Het is de ambitie van de Turkse religiepolitiek om de Turkse diaspora in Europa, in het bijzonder in Duitsland waar de grootste leeft, in de zin van Erdogan te beïnvloeden.” Deze uitspraak komt voor rekening van de auteur/journalist Eren Güvercin (Berlijn), schrijver van het begin dit jaar verschenen boek “Ditib und der ferngesteuerte Islam in Deutschland. Warum wir eine religionspolitische Zeitenwende brauchen”.
Bij verkiezingen scoort de AKP, de partij van de Turkse president, in Duitsland bijzonder hoog, vervolgt Güvercin in gesprek met magazine Jungle World. Ook onder jonge mensen. “En deze stemmen zijn absoluut doorslaggevend voor de uitkomst van de verkiezingen in Turkije.”
In dit electorale proces speelt de grootste islamitische vereniging in Duitsland, Ditib, een cruciale rol. Het machtigste orgaan binnen Ditib is de religieuze adviesraad (!). Zijn leden resideren niet in Duitsland, maar in Turkije. “Zij zijn ambtenaren van de Turkse overheidsinstantie Diyanet (Presidium voor Religieuze Aangelegenheden, red.), dus vast bestanddeel van de regeringspolitiek”, zet Güvercin uiteen.
Deze adviesraad bepaalt de kandidaten voor het bestuur van Ditib. De gewone gemeenteleden mogen vervolgens deze kandidaten bekrachtigen. “Zo krijg je altijd unanieme, Noord-Koreaanse resultaten”, laakt de auteur/journalist, die zelf opgroeide in een Ditib-gemeente, een moskee in Leverkusen.
Ditib werd in 1984 als moslimvereniging in Duitsland gesticht, informeert Güvercin. Qua structuur, personeel en financieel was de vereniging altijd afhankelijk van Diyanet. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw fungeerde Ditib als het voornaamste aanspreekpunt van de Duitse politiek voor haar islambeleid. Toentertijd nog niet problematisch, onderstreept de auteur, want Ditib neigde niet naar islamisme, maar vormde veeleer een bolwerk tegen extremistische houdingen onder de zogenoemde Turkse gastarbeiders.
Aan deze situatie is abrupt een eind gekomen, betoogt Güvercin. “Vandaag de dag dient Ditib openlijk de belangen van de Turkse regeringspartij AKP. Ditib is een filiaal van de Turkse religieuze autoriteit Diyanet. Veranderingen in de Turkse politiek sorteren dan ook altijd effecten op de vereniging in Duitsland. Begin deze eeuw kwam Recep Tayyip Erdogan aan de macht. De eerste jaren van zijn regeringstijd waren veeleer positief. In Duitsland heerste de idee dat de AKP de Turkse pendant van de CDU zou zijn. Erdogan streefde toentertijd ook naar het lidmaatschap van de EU en vaardigde democratische hervormingen uit. 2010 deed zich een duidelijke breuk voor. Die politieke hervormingen had Erdogan niet als overtuigde democraat gestimuleerd, ze dienden hem om de macht van het Turkse militaire apparaat, de garant van het laïcistische establishment, te breken en zijn eigen macht te vestigen. Toen hij dat bereikt had, begon hij zijn ware gezicht te tonen en wikkelde zijn autocratisch program af.”
Intussen is de justitie in Turkije volledig gepolitiseerd, constateert Güvercin. Met de extreemrechtse en ultranationalistische partij MHP als bondgenoot schermt Erdogan zich voor politieke tegenkrachten af. De Turkse journalist Bülent Mumay registreert/documenteert in zijn tweewekelijkse “Brief uit Istanbul” (Frankfurter Allgemeine Zeitung) heel gedetailleerd hoe “het Paleis” zich inzet om de Turkse samenleving naar zijn islamistische snit gelijk te schakelen.
Güvercin kritiseert overigens niet alleen het huidige Turkse bewind. Hij oordeelt evenzeer scherp over het schrijnende gebrek aan realiteitszin dat de Duitse politiek al decennia aan de dag legt. “Dat moslims leven in Duitsland nu eenmaal geen gastarbeidersfenomeen meer is, maar een Duitse realiteit, wilde onze politiek lange tijd niet onder ogen zien. En ook nu worden principiële kwesties uiteindelijk met de Diyanet in Ankara onderhandeld en juist niet met de Ditib in Keulen.”
Hij acht dat “een inconsequente politiek” van Duitse zijde. “Als men erkent dat Ditib een grote islamitische vereniging in Duitsland is, moet men over vraagstukken die de islamitische godsdienstuitoefening in Duitsland betreffen ook met Ditib onderhandelen.” En passant voegt hij daaraan toe dat de Duitse politiek heel goed weet dat overeenkomsten met de Ditib-voorzitter in Duitsland geen geldigheid bezitten. “Dus onderhandelt men al helemaal niet met Ditib, maar met Diyanet.”
Het gevolg van deze situatie is: “Daarmee houdt de Bondsregering aan de strategie van 1984 vast en laat het aan de Turkse religiepolitiek over hoe islamitisch leven hier in Duitsland er heeft uit te zien. De Turkse godsdienstpolitiek stempelt het moslimse leven dus meer dan Duitse moslims, die hier wonen.”
Daartegen wenst Eren Güvercin in het openbaar te opponeren. In zijn boek bijvoorbeeld poogt hij aan te tonen dat Ditib in de kern geen religiegemeenschap, maar een politieke structuur is, die door de Turkse staat wordt gecontroleerd. Zeker, de grootste islamvereniging in Duitsland biedt religieuze diensten aan, maar tegenwoordig is de eerste taak van Ditib haar leden een “Turks-identitair religiebegrip” (Güvercin) bij te brengen.
Sedert tien jaar volgt de Turkse regering een zeer agressief diasporabeleid, stelt de schrijver. Vinden er parlements- of presidentsverkiezingen in Turkije plaats, dan wordt in de 900 Ditib-gemeentes in Duitsland heel openlijk verkiezingscampagne gevoerd voor de AKP. “Dat zijn geen afzonderlijke gevallen, dat is een massaverschijnsel”, benadrukt Güvercin.
Daarnaast moedigt Erdogan de Turken in Duitsland daartoe aan zich in zijn zin in publieke debatten voor Turkije in te zetten. “Hij geeft de Europese Turken het gevoel”, zo analyseert Güvercin, “in het voorste gelid te staan van de strijd tegen de VS, de “kruisvaardernaties” en het gehele Westen. Met zijn emotionele redevoeringen vindt hij een gewillig oor bij jonge mensen. Geheel in de zin van zijn neo-Osmaanse ideologie probeert hij hen wijs te maken dat Turkije op weg is om een nieuwe grootmacht te worden. Kritiek van westerse staten op zijn politiek dient er slechts toe Turkije daarvan af te houden om dit doel te bereiken.”
In het interview met Jungle World geeft Eren Güvercin ook zijn doelstellingen aan: de Duitse politiek dient te streven naar een zelfstandige status van Ditib, kortom, uit de strakke Turkse greep van Diyanet, wel verder samen te werken met Ditib, maar haar status niet opwaarderen tot religiegemeenschap én serieus acht te slaan op de lokale Ditib-gemeenten en die ook te versterken, want daar lopen “verstandige mensen” rond. Voor een fatale fout houdt Güvercin het verder dat de Duitse overheid zich niet werkelijk bekommert om in Duitsland geboren en getogen moslimjongeren. En “hun harten en hoofden” overlaat aan Erdogans propaganda…
Ever Güvernin ziet uit naar een “Zeitenwende”, een keerpunt voor zowel de Turkse moslims in Duitsland als in de Duitse religiepolitiek. Zelfbewustzijn aan moslimzijde moet daar een wezenlijke bijdrage aan leveren. Je geloofsbeleving en beoefening laat je je niet dicteren door Ankara, noch door Berlijn, preekt hij.
Bron: interview in Jungle World (# 2025/08) van Linn Vertein met de auteur/journalist Eren Güvercin onder de titel “Den innermuslimischen Diskurs dominieren Hardcore-Islamisten”.
Noot 1: Zaterdag 21 februari verscheen op deze website ook een bijdrage over hetzelfde vraaggesprek. Dat artikel ging specifiek in op de themata van de titel van het interview. Deze bijdrage richt zich op de kritische analyse van Eren Güvercin inzake de dominerende invloed van het regime-Erdogan op de grootste islamitische organisatie in Duitsland, Ditib, alsmede in even kritische zin op de Duitse islampolitiek versus Ditib en Diyanet (President voor Religieuze Aangelegenheden in Turkije).
Noot 2: in de eerste bijdrage is de naam van de geïnterviewde auteur/journalist abusievelijk verkeerd weergegeven, die luidt: Eren Güvercin. Onze excuses voor deze onachtzaamheid.
Reactie plaatsen
Reacties