Blijven of gaan? – Historicus Michael Wolffsohn over Joden in Duitsland

Gepubliceerd op 11 februari 2025 om 10:17

“Toen ik in de zomer in Berlijn Joodse eindexamenkandidaten van het Joodse Moses-Mendelssohn-Gymnasium ontmoette, vroegen bijna allen diep bezorgd: kunnen wij eigenlijk in Duitsland nog zonder gevaar studeren? Krijgen wij erna, bij sollicitaties, een Joden-quotum? Hebben we trouwens een toekomst in Duitsland.”

In een essay in de Frankfurter Allgemeine (FAZ, 10 februari 2025) peilt en analyseert de hoorder van deze pijnlijke vragen, historicus/auteur prof. dr. Michael Wolffsohn (1947), de huidige positie van Joden in de Duitse samenleving. Onder de tekenende titel: “Blijven of gaan?”

Als het aan de Duitse politiek ligt, althans verbaal, hoeven de Joodse gymnasiasten in Berlijn zich geen zorgen te maken. “Antisemitisme hoort niet in Duitsland thuis”, klinkt het immers van die kant. Ja, repliceert Wolffsohn, dat is haar wens. “Haar oprechte wens. Duitslands verantwoordelijke politici willen ons Joden beschermen. Ze kunnen het niet.”

En deze ontwikkeling dateert al van voor 7 oktober 2023, het bloedbad van Hamas. Daarvoor hoefde je geen veiligheidsexpert of Joodse profeet te zijn, onderstreept de geschiedkundige. “Men diende slechts te kijken, lezen en luisteren.”

Echter, in vergelijking met de nazitijd -80 jaar na Auschwitz- worden Joden in Duitsland niet door één gevaar bedreigd, maar door drie. Die komen van rechts-extremisten, links-extremisten en islamitische fundamentalisten. Sinds jaren en jaarlijks bevestigen opiniepeilingen voor geheel Europa dit beeld.

Tussendoor wijst Wolffsohn subtiel op het antijudaïsme uit het midden van de samenleving alsmede op “academia”. De laatste kring zorgt ervoor dat Joodse wetenschappers, al dan niet Israëlisch, die positief tegenover de Joodse staat staan, gewoon niet voor lezingen of andere academische activiteiten worden uitgenodigd. Wolffsohn spreekt uit ervaring. “Ook ik ben hier en daar afgezegd -ik zeg niet waar- als te “Israel- und judenfreundlich”.

Deze herinnering brengt hem tegelijk bij een antisemitisch voorval uit eigen familiekring. “Mijn elfjarige kleinzoon werd op het schoolplein van zijn Berlijnse gymnasium uitgescholden voor “Israelschwein”. Een historische ‘vooruitgang’ als reducering van het Jodendom tot nog ‘slechts’ Israëli’s, want: zowel het christelijk, middeleeuwse als het anti-judaïsme uit de Koran kent ‘Judenschweine’.”

Michael Wolffsohn snijdt in zijn FAZ-essay een elementair punt, ja elementaire zwakte aan van de huidige samenlevingen in West-Europa. Hoe veelkleurig, hoe divers die maatschappijen ook mogen zijn: voor elke samenleving dient te gelden: wetten en regels moeten worden nageleefd.  Door allen en iedereen! Willen Joden en niet-Joden veilig kunnen leven. Exact aan deze wezenlijke staatsdragende factor mankeert het in Duitsland, in Nederland, in…

Vandaar dat de historicus de vraag opwerpt “voor ons Joden”, 80 jaar na Auschwitz: “We moeten afwegen: blijven of gaan? De koffers pakken en Duitsland verlaten? Weer verlaten? Zoals “vroeger”? Nog is het mogelijk, en anders dan “vroeger” is er voor ons Joden een staat die ons, zoals alle andere Joden, ten allen tijde opneemt, zonder dat wij behoeven te smeken om of te vrezen voor toelating, visum-, verblijfs- en werkvergunning.”

Hoe anders toen (eind jaren dertig in de vorige eeuw) dan nu, toen werden dodelijk bedreigde Joden door de buitenwereld aan hun lot overgelaten, beklemtoont Wolffsohn aan de hand van de historische feiten (Evian, St. Louis, Brits Witboek voor Palestina). En toch, en toch, ook Joods leven in Israël, de Joodse staat, is in zijn beschouwing en formulering een “Existenz auf Widerruf”, een permanent bedreigd bestaan, evengoed als dat voor de Joodse diaspora van vandaag geldt.

Tussen haakjes: zie daarvoor het bijzonder boeiende, informatierijke boek van de hoogleraar “Eine andere Jüdische Weltgeschichte”, 2022.

Eerlijk gezegd: de feiten spreken boekdelen. Ook de Joodse staat strijdt onafgebroken tot op heden voor zijn naakte bestaan tegen doodsvijanden (voorop de Islamitische Republiek Iran en haar demomische trawanten Hamas en Hezbollah). In de woorden van Wolffsohn: “De 7eoktober 2023 en zijn wereldwijde nawerkingen hebben het weer eens aangetoond: Joods leven was, is en, naar ik vrees, blijft: Existenz auf Widerruf.”

Niets nieuws dus onder de zon? Nee, toch wel! Ten eerste is “de nieuwe Jood” door het zionisme respectievelijk Israël weerbaar, zet Wolffsohn uiteen. Deze “nieuwe Jood” laat zich in reactie op 2500 diasporajaren zowel in het christelijke Avondland als in het islamitische Morgenland niet meer zonder verzet naar de slachtbank leiden. “Uit de weerloze Jood ontstond de weerbare Jood.” Dankzij de niet-Joden in 2500 jaren en al helemaal door de periode1933-1945, concludeert de essayist, zijn wij tot nieuwe Joden (Neujuden) gemaakt. “Wij zijn hun schepping.” Hij citeert daarbij volksgenoot Heinrich Heine: “Und ich werde fast wie Du.”

Echter, laten we onszelf niets wijsmaken, waarschuwt Wolffsohn de Joden meteen. “Aan deze nieuwe rol van de Jood heeft de niet-Jood nog niet kunnen wennen of -moet ik zeggen?- niet willen wennen?”

Ten tweede, zo vervolgt hij, is een nieuw feit ook dat in de Joodse staat Israël de Joden, anders dan in de tijden van de diaspora, een meerderheid van de bevolking uitmaken. Bijgevolg zijn ze niet meer in de binnenlandse politiek afhankelijk of worden zij bedreigd. “Gevaar voor lijf en leden komt voor de Joden in de Joodse staat van buitenaf.”

Opnieuw waarschuwt Wolffsohn zijn volksgenoten. Laten we onszelf geen illusies maken: Israëls overleven hangt echt van zijn militaire overmacht af. In het uiterste geval van zijn atomaire schild. Vanaf zijn bestaan kent de Joodse staat oorlog, een overlevingsstrijd die Israël wordt opgedrongen. Tot op vandaag.

De Duitse historicus verbaast zich geenszins dat “na en vanwege Auschwitz” Duitse en andere Joden in de diaspora zich solidariseren met Israël en zich zorgen maken over Israël. In Duitsland, noch elders in het vrije Westen “dreigt voor ons Joden een Holocaust 2.0, maar onze dagelijkse levenskwaliteit is sedert 2015 en zeker sinds de 7e oktober 2023 dramatisch verslechterd.”

Dat klinkt bijna naar een faillietverklaring, stelt Wolffsohn, in historisch opzicht, politiek én ethisch. Haar betekenis raakt de grondslagen van de democratie en de rechtsstaat in Duitsland!

Scherp haalt Wolffsohn ook uit naar de populaire nieuwe variant van Jodenhaat, de zogenaamde “Israëlkritiek”. Wie er in de Duitse cultuur, wetenschap en media bij wil horen, moet de Joodse staat onbarmhartig kritiseren, zeg maar gerust demoniseren. Het antisemitische fenomeen “Israëlkritiek” richt zich niet alleen tegen coalities, personen of instituties in Israël, zo betoogt de historicus, maar “tegen diens staatkundige bestaan”.

Israël wederom, zo gaat hij verder, is bij anti-Joodse tsunami’s -Berlijn-Neukölln als codewoord- voor alle Joden de enige plaats, waar zij niet ín de staat, maar van buiten als staat aangevallen worden, om zich dáár echter te kunnen weren, beschermen en redden.

Wolffsohn wil deze feitelijkheid verduidelijken én verduitsen: wie Olaf Scholz, Friedrich Merz, de SPD, de CDU, AfD, BSW kritiseert, kritiseert de Duitse politiek, maar beoogt niet de ontbinding van Duitsland. “Israëlkritiek doelt op Israëls liquidatie. Daaruit volgt: Israëlkritiek is antisemitisme omdat ze de Joden de veilige bodem onder hun voeten vandaan trekt.”

En passant geselt de historicus antisemieten met een illustere geschiedenisles. Een elementaire lering uit de geschiedenis van de Jodenhaat: de antisemiet discrimineert of liquideert weliswaar Joden, maar hij schaadt niet in de laatste plaats zichzelf, de antisemiet. Hij zaagt zelf de tak af waarop hij zit.

Concreet historisch toegepast: waar Joodse vakmensen op allerlei gebied worden verdreven of, onuitsprekelijk genoeg, zelfs worden vernietigd, daar schaadt de eigen staat zichzelf. Zie de duurzame schade die Duitsland opliep door Hitler-Duitsland, poneert Wolffsohn. “Qua mondiale maatstaf is het hedendaagse Duitsland wel op geen enkel gebied zo geweldig en innovatief als het tot 1933 was. Niet economisch, noch wetenschappelijk of cultureel.”

Verstand, moraal en menselijkheid zouden antisemieten uit louter eigenbelang (nationaal en persoonlijk) tot “functionele tolerantie” jegens de Joden moeten/kunnen nopen… Desalniettemin constateert Wolffsohn dat exact in tijden van demografische en economische nood Joden, nagenoeg “ideale burgers”, het leven in het Westen welhaast onmogelijk wordt gemaakt. Vandaag de dag nagenoeg een nationale en wereldwijde mode. “Collectieve, suïcidale waanzin”, (ver)oordeelt de professor.

Dus toch als Joden in Duitsland de koffers pakken? Wolffsohn wil per slot van rekening zelf ook graag ongemoeid op straat kunnen slenteren of met het openbaar vervoer reizen. Echter, Joden leven graag in Duitsland. “Maar wij bedelen niet om tolerantie. Niet in ethische zin, noch om functionele tolerantie. Wij nemen Duitsland en de Duitsers niets af, we geven Duitsland en de Duiters veel van ons – ons. Zowel vandaag als gisteren. Wij verwachten veiligheid. Is die er niet, dan hebben wij, anders dan voorheen, minstens een levensreddend alternatief: Israël.”

Op het eind van zijn imponerende essay houdt Wolffsohn de hoop op de innerlijke kracht van de Duitse rechtsstaat levend. Onder het motto: waar een wil (bescherming Joods leven) is, is een weg. “Duitsland is een rechtsstaat. Recht en wet moeten niet nieuw gezet, maar doorgezet worden. Voor allen en eenieder.”

“Wij Joden willen en hebben geen bijzondere wetten nodig, maar zoals allen en eenieder, veiligheid”, pleit de historicus. De veiligheid van al zijn burgers en inwoners vormt de bestaansgrond van elke staat.” Kortom, Wolffsohn verlangt exact daarom naar meer staat in Duitsland, die tegelijkertijd ook zijn geweldsmonopolie secuur handhaaft. Daarmee verwoordt hij de hartewens van hoogstwaarschijnlijk de overgrote meerderheid in West-Europa!

Bron: artikel “Bleiben oder gehen” van prof. dr. Michael Wolffsohn in de Frankfurter Allgemeine Zeitung, 10 februari 2025.

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.