“Ik ben Duitser, ik ben schrijver, nu ben ik weer Jood! Ik ben echter geen Duitse Jood, zoals het algemeen heet, maar ik ben joodse Duitser. Zoals er christelijke Duitsers zijn. Maar ik word door de Duitse samenleving teruggewezen, ja op mijn Joods zijn gereduceerd. Ik werd uitgestoten, werd tot vertegenwoordiger van een staat, wiens burger ik niet ben, en tot ondersteuner van politici, die ik niet gekozen heb.”
Zo begint de indringende bijdrage van de draaiboekauteur en schrijver Michel Bergmann aan de rubriek Feuilleton van de Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ) van maandag 18 november 2024. Onder de titel: “Ich bin wieder Jude”.
Bergmann werpt messcherpe vragen op. Uitingen van diepe innerlijke pijn. We lopen ze langs binnen de context van de persoonlijke ervaringen én gekwetste gevoelens van de auteur.
De eerste vraag luidt: Het is voor mij onbegrijpelijk waarom de mensen in dit land zich niet kunnen voorstellen wat er in ons joodse Duitsers omgaat sinds 7 oktober 2023? Prompt volgt daarop een tweede vraag: Waarom worden onze gevoelens genegeerd?
“Woorden van Jodinnen en Joden sterven ongehoord weg”, constateert Bergmann. Een derde, vierde en vijfde vraag volgen direct: Vanwaar komt deze afgestomptheid, ja dit volkomen gebrek aan empathie? Waarom moeten het joodse mensen zijn, die in Frankfurt am Main, in Berlijn en elders demonstraties initiëren of waken organiseren? Waar blijft het protest van de burgers?
Voordat Bergmann een zesde vraag stelt, vertelt hij dat hij het afgelopen jaar in totaal vijf e-mails, whatsapp-berichten en telefoontjes kreeg van meevoelende niet-Joodse vrienden en collega’s. “Dat was het.” Vandaar zijn vraag: waarom zo weinige? Een vraag waar hij al maanden mee worstelt. De auteur probeert het te verklaren met nog een vraag: ligt het er misschien aan dat de meeste mensen zich hun eigen vernietiging niet kunnen indenken?
“Geen niet-Joodse mens in dit land is het in de zin gekomen, dat alleen al het feit dat hij bestaat, voldoende is om hem te willen vermoorden”, oppert Bergmann ter verklaring. “Hier, midden in Duitsland en niet in het jaar 1938, maar 2024. Een nachtmerrie. Daarom is het woord antisemitisme een eufemisme, het moet heten: Jodenhaat.”
Heel concreet schildert Bergmann zijn dagelijkse bange vermoedens, angsten. Heeft iemand soms een hakenkruis op de muur van zijn woning gekalkt of het woord “Jude”. “Intussen een scheldwoord.” Een keppel op zijn hoofd, een ketting met davidsster om de hals: geen denken meer aan! Evenmin een Chanoeka kandelaar in het raamkozijn. “Er bestaat levensgevaar. Hier. In Duitsland. In mijn vaderland.”
Met angst en beven begaf de joodse Duitser zich de afgelopen hoge feestdagen naar de synagoge. “Kunnen christenen zich dat voorstellen?” Weer een prangende vraag. “Met kloppend hart naar de kerk gaan?” Steeds met de gedachte dat iemand je zou kunnen aanvallen, licht Bergmann toe.
De schrijver spreekt uit eigen, sinistere ervaring. Bijvoorbeeld telefonische bedreigingen, inclusief slechts een onheilspellend ademgeluid of ’s nachts herhaaldelijk uit de slaap worden gerukt door de deurbel. “Ik denk er plotseling over na om maar weg te trekken.”
Waren Joden in Duitsland voor 7 oktober 2023 (het bloedbad van Hamas op weerloze Israëli’s) nog zeker geweest van de solidariteit van de maatschappelijke meerderheid, dan is de situatie na deze zwarte dag radicaal gewijzigd. “De Jood” is een haatobject geworden, ondervindt Bergmann. “De demonen van eergisteren zijn weer binnengekomen: in de media, in het internet, in de linkse en Arabische gemeenschappen, bij de rechtsen sowieso en gewoon ook in het zogenoemde midden van de maatschappij en vooral aan de universiteiten. Wereldwijd.”
Wij Joden begrijpen de wereld niet meer, en zij begrijpt ons niet, denkt Bergmann hardop. Duitsland heeft circa tien keer meer inwoners dan Israël. Dat leidt tot een nieuwe vraag (we tellen niet meer): wat zou er wel gebeuren wanneer de inwoners van Grünewald bij München waren overvallen, verkracht, verminkt, vermoord en versleept? “Voor Duitsers onvoorstelbaar, want slachtoffer zijn, angst voor vernietiging te hebben, hoort niet bij hun gezamenlijke herinnering. Voor Joden echter zijn die helaas deel van het DNA.”
Voor Bergmann is het evident: Hamas voert een godsdienstoorlog. Zie de preambule van Hamas. Daar is de vernietiging van Israël en de wereldwijde strijd tegen de Joden zwart op wit vastgelegd. In de communicatie tussen de moordenaars van 7 oktober valt niet één keer het woord “Israël” of “Israëli’s”, maar uitsluitend het woord “Yehudi”.
“Intussen wordt de massamoord zelfs door negentig procent van alle Palestijnen ontkend en als Israëlische enscenering voorgesteld, hoewel er meer dan duizend getuigenverklaringen (ook van daders) zijn en meer dan 50.000 video’s”, voert de schrijver aan.
Bergman heeft nog een viertal vragen op zijn lijstje. Waar waren de feministes, die tegen de verkrachtingen van Joodse vrouwen geprotesteerd hebben, waar de mensenrechtenactivisten, die de massamoord op baby’s en teenagers veroordeeld hebben?
“Breng onze meisjes thuis”, schreef Michelle Obama na de ontvoering van leerlingen in Nigeria door Boko Haram. “Our girls!”, commentarieert Bergmann. “Zodra het Israël aangaat, wordt er met tweeërlei maatstaf gemeten. Hoe zal ik dat noemen? Ignorantie, blindheid of antisemitisme?” Schrijnend dit onderscheid, inderdaad, bijzonder schrijnend.
Dat laatste geldt evenzeer voor zijn volgende constatering: het Midden-Oostenconflict is het enige conflict, waar de wereld zich gesloten positioneert, waar de slachtoffers voor hun eigen vernietiging verantwoordelijk worden gemaakt. “Heeft men ooit daarvan gehoord, dat Iraanse of Turkse moslims bij ons worden gehaat voor wat in hun landen passeert?”
Bergmann somt alle oorlogsleed op dat meedogenloze machthebbers als de Turkse president Erdogan en diens Syrische ambtgenoot Assad op hun geweten hebben, evenzo de gruwelijke repressie van vrouwen en de moordzucht van sjiitische tirannen in Teheran, de verschrikkingen voor de burgers van Soedan, Jemen, Libië, Somalië en Afghanistan. Dat alles drijft de mensen in het Westen niet uit protest de straten op. “Het is Israël. De Jood onder de staten.”
Het toppunt van cynisme, aldus Michel Bergmann, is de solidarisering van jonge, “geschiedloze” mensen aan universiteiten met moordenaars. Zij noemen Israël ook nog eens een “koloniaal project”. Het weerwoord van de joodse Duitser liegt er niet om: “Kolonialisten kwamen uit hun moederland, om vreemde landen uit te buiten. Waar is het moederland van de Joden?”
Krachtig, ja kernachtig sluit Michel Bergman zijn hartenkreet af: “Israël strijdt voor zijn existentie. De Palestijnen gaat het om land, de Israëli’s om hun leven. Israël is het enige land, dat de Joden hebben, de laatste toevlucht, wat wij juist nu kunnen zien – en dat ze verdedigen moeten en verdedigen zullen. Niet slechts tegen hun vijanden, maar tegenwoordig ook tegen hun vrienden.”
Bron: “Ich bin wieder Jude”, Frankfurter Allgemeine Zeitung, 18 november 2024, bijdrage van Michel Bergmann, draaiboekauteur en schrijver. Recent verscheen van zijn hand de roman “Mameleben oder das gestohlene Glück” bij uitgeverij Diogenes.
Reactie plaatsen
Reacties