“De Amsterdamse “Jodenjacht” is niets nieuws in de Joodse wereldgeschiedenis”, registreert historicus Michael Wolffsohn in de Neue Zürcher Zeitung (NZZ, 16 november 2024). “Jagers, rechtvaardiging, aanleiding, acteurs en acties wisselen – het jachtobject blijft: Joden.”
Door het zionisme hoopte eerst een klein deel, dan het grootste deel van het Jodendom deze cirkelgang te doorbreken, vervolgt Wolffsohn. “Een vergissing, want intussen leidt de Joodse staat in de wereld, zoals eens het Jodendom in de diaspora, een gettobestaan.”
De Duitse historicus herhaalt zijn bekende these dat geschiedkundig vaststaat dat die staten en actoren, die Joden achtergesteld, verdreven of geliquideerd hebben, zichzelf vroeger of later schaadden. Ze sneden in hun eigen vlees. “Het patroon is historisch bekend: de nu weer opgevlamde Jodenhaat is een crisissymptoom van op Joden jagende of ze bewust of onbewust niet genoeg beschermende samenlevingen.”
In hun drieduizend jaar oude geschiedenis vormden de Joden vaak een zwak of zelfs weerloos slachtoffer, een gemakkelijke prooi. Deze situatie is echter fundamenteel veranderd. Dankzij het zionisme, de verwerkelijking van het zionisme in de stichting van de staat Israël in 1948 en nog meer dankzij de Zesdaagse Oorlog van 1967.
“De” Jood weert zich, vat Wolffsohn deze opmerkelijke wijziging op het wereldtoneel bondig samen. “Zelfs heftig. Niet alleen in Israël, maar in het bijzonder daar. Hij presenteert zich als leergierige scholier van zijn jagers in het Westen en de Oriënt. Zo bezien zijn zionisme en Israël de rekening “van de” Joden voor de vijandschap jegens Joden van de oud- en postchristelijke wereld alsook van de islamitische wereld.”
Intussen misvalt deze rolwisseling van weerloze naar weerbare Jood niet alleen de jagers. Hetzelfde geldt voor degenen die zich graag als tolerante beschermers van de Joden afficheren. “Paternalistisch en, reeds lang voor Amsterdam bepaald niet succesvol”, voegt Wolffsohn aan deze observatie toe. Maar als “de” Jood anders of zelfs krachtig reageert op aanvallen, valt dat verkeerd bij deze beschermers.
Grote waardering bij de Duitse Jood Wolffsohn oogst koning Willem-Alexander. Slechts weinigen zijn zo indrukwekkend eerlijk als de Nederlandse vorst beklemtoont Wolffsohn. “Hij erkende onomwonden de Amsterdamse Jodenjacht: Nederland had niet alleen gefaald tegenover de Joden in de Tweede Wereldoorlog, “maar ook nu”.”
Een sensationele bekentenis in Nederland, onderstreept de historicus onder verwijzing naar een zeer rooskleurig nationaal zelfbeeld van Nederlanders als dé beschermers van bijna alle Joden voor de Duitse moordenaars.
Vlijmscherpe kritiek, die wel de vraag opwerpt of dit zelfvoldane Nederlandse zelfbeeld nog klopt anno 2024. Zeker, in het licht van de huidige historiografie, wat natuurlijk weer tot de interessante vraag leidt of die niets en niemand ontziende geschiedschrijving het grote publiek ook bereikt en beïnvloedt.
De publicist in Wolffsohn keert terug naar het heden. Hij constateert dat ‘het ijs van deze vriendschap met de Joden in Amsterdam -en niet alleen in Nederland- al lang dun was”. Ja, in feite allang gebroken. “De vijandschap jegens de Joden was slechts verborgen.” En daarmee zijn we boven Amsterdam van 7 november uitgetild en beland bij de grote thema’s van verleden en toekomst.
In zijn exposé komt Wolffsohn terug op de grote bijdrage die een breed gekwalificeerde Joodse gemeenschap aan westerse samenlevingen heeft geleverd. Juist nu zo nuttig en noodzakelijk! Daar plaatst hij het eigentijdse fenomeen van een massale immigratie van slecht of niet opgeleide mensen uit radicaal islamitische staten tegenover. Landen, waar de Jodenhaat met de paplepel wordt ingegeven.
Dit demografische proces van de vervlechting van de islamitische wereld met het Westen maakt Europa tot een tweede front. “Niet als laatste van hun (moslimse migranten, red.) strijd tegen Israël en “de” Joden.” De interne problemen worden door “deze migranten”, aldus Wolffsohn, verscherpt. “Want zoals bij elk mens impliceert een verplaatsing van het lichaam geen verandering van de ziel, zorgen of wensen.”
Op grond van het demografische heden komt de gastschrijver van de NZZ tot een prognose: “Op de 7e november 2024 zullen nieuwe Amsterdams volgen. Wereldwijd. Radicale moslims in Berlijn bliezen al daags daarna voor de volgende Jodenjacht.”
Velen van de moslimmigranten zijn reeds nieuwe staatsburgers, dus kiezers. Hun aantal zal gestaag toenemen. In democratieën bepalen kiezers de politieke en maatschappelijke toekomst. Politici rekenen derhalve met de moslimstem. “Joden -of zelfs een pro-Israëlische politiek zal zich op de verkiezingsdag wreken. Morgen nog meer dan nu. Op het huidige Amsterdam volgen derhalve ook daarom verdere”, luidt Wolffsohns voorspelling.
Daarbij komt dat “de” Joden “weer of nog altijd” als “anders” worden gezien. Zeker nu de meeste Joden, vooral die in Israël, “anders” zijn. Weerbaar in tegenstelling tot een westerse samenleving die “structureel pacifistisch” is en weerbaarheid negatief duidt.
Voeg daar een menslievende welkomcultuur richting de moslimse vreemdeling aan toe. En zo “glijden brave burgers” af naar het antijudaïsme, wiens huidige dominante variant het anti-Israëlisme is, analyseert Wolffsohn.
De historicus stelt de vraag waarom anti-Israëlisme respectievelijk Israëlkritiek anti-Joods is. Hij geeft ook meteen een antwoord: niet slechts de desbetreffende persoon, coalitie of organisatie wordt, zoals in democratieën gebruikelijk, gekritiseerd, maar het bestaansrecht van de staat wordt bestreden. “Kritiek op Netanyahu is geen Israëlkritiek. Israëlkritiek is liquiderend, Netayanhu-kritiek vrijwel verplicht.”
Daarop volgt nog een tweede vraag van zijn kant: waarom (be)treft anti-Israëlisme of Israëlkritiek de Joden in het algemeen? “Waar, wanneer en zolang er antijudaïsme is, zijn Joden als Joodse minderheid, dus in de staat, in gevaar”, verklaart Wolffsohn. “In Israël lopen ze weliswaar van buiten gevaar, maar niet als minderheid, want in de Joodse staat vormen de Joden de meerderheid. Ook daarom zou een binationale Joods-Arabische staat het herstel van de diasporasituatie inluiden, aantoonbaar meestal moorddadig voor Joden. Op de lange termijn zou dit de Joodse zelfvernietiging inhouden.”
En passant wordt de Joodse staat wereldwijd als “speerpunt” of “achterhoede” van het verwerpelijke kolonialisme verketterd. Geheel onhistorisch, stelt vakman Wolffsohn vast, maar “waarneming werkt meer dan werkelijkheid”.
Overigens vormt meer weten en kennis geen garantie voor het verdwijnen van Jodenhaat. “Vooral onder de formeel opgeleiden, in het bijzonder aan universiteiten, vond en vindt men overtuigde of uit opportunisme meelopende Jodenhaters. Harvard, Columbia, Oxford, Cambridge, Parijs, Berlijn. Daaruit volgt: zelfs de gespendeerde miljoenenbedragen aan vormingsprogramma’s tegen antisemitisme verhinderen geen Jodenjacht.”
Triest, zij het volkomen reëel komt Wolffsohn tot de slotsom dat “de oorlog tegen het Westen door brede delen van het Westen wordt gevoerd”. Uit zelfhaat, vooral van de zijde van linkse of linksliberale westerlingen. “Daarbij gaat west-links, grotendeels ideologisch, maar niet zelden ook gewelddadig, een verbinding aan met moslimse Jodenhaters.”
Slechts onder drie voorwaarden komt er geen of alleen zelden een nieuw Amsterdam, besluit de geschiedvorser zijn contemporaine scan:
-wanneer er sprake zal zijn van “functionele tolerantie” in Europa én de islamitische wereld, in de erkenning derhalve van niet-Joden dat “de” Joden functioneel nuttig zijn voor elke maatschappij;
-wanneer de westerse wereld haar westerse waarden koppelt aan overeenkomstig optreden, hoogst urgent, want pas dan worden leven en waardigheid van de mens onaantastbaar en dat vereist niet verbale democratieën, maar weerbare;
-dat laatste vergt weer de vervulling van een derde voorwaarde: het einde van de antidemocratische haat jegens het Westen van zowel de zogenoemde populisten van rechts als van de westerse en postkolonialistische zelfhaat van links en linksliberalen.
Hoe schat prof. Wolffsohn de realisering van deze drie voorwaarden zelf in? Zij zijn “veeleer vrome wensen dan realistische perspectieven. Daaruit volgt: er zullen op de 7enovember nog vele andere nieuwe Amsterdams volgen”.
Bron: “Der Westen hat die Antisemiten einwandern lassen. Die Judenjagd in Amsterdam wird kein Einzelfall bleiben”, opiniebijdrage van prof. dr. Michael Wolffsohn aan de Neue Zürcher Zeitung van 16 november 2024.
Reactie plaatsen
Reacties