De les van de Shoah volgens nazi-jager Efraim Zuroff: “Als het om onze existentie gaat, kunnen Joden zich niet op andere staten verlaten”

Gepubliceerd op 9 februari 2025 om 09:01

De zondag pal voor het uitbreken van de Zesdaagse Oorlog van 1967. Een jonge Amerikaanse Jood leest de New York Times, ziet een kaart van het Midden-Oosten met een vergelijkende grafiek over de legersterkte van de Arabische staten en Israël en denkt meteen: dat wordt een nieuwe Holocaust. “Merkwaardig. Ik was juist begonnen met studeren. Ik wist nog steeds bijna niets over de Holocaust. Maar het was ergens in mijn psyche verankerd. Wij zijn het enige volk dat geen enkele dag in echte vrede heeft geleefd. Ergens draagt elke Jood dat met zich mee.” Nazi-jager Efraim Zuroff is met pensioen. Tijd voor een uitvoerige terugblik met Die Zeit.

Meer dan veertig jaar speurde Zuroff naar ondergedoken nazi’s. De directeur van het Simon-Wiesenthal-Centrum in Jeruzalem zegt openhartig dat hij in zekere zin blij is. Per slot van rekening kunnen daders niet meer voor het gerecht worden gebracht. “Te oud, te ziek. Ik ga niet weg in een tijd, waar het nog mogelijk zou zijn geweest mensen te berechten.”

Helemaal geen openstaande gevallen? Nog vier Duitsers, geeft Zuroff direct toe. Die had hij graag voor de rechtbank gezien. Leden van de moorddadige Einsatzgruppen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zij hebben vreselijke misdaden gepleegd op vrouwen, grijsaards, kinderen. “Ieder die in deze groepen diende, heeft gemoord. Zij kenden geen erbarmen. Daarom heb ik geen erbarmen met hen. Deze bastaarden hadden het verdiend gestraft te worden.”

Hoe kwam het dat deze vier hun gerechte straf ontliepen? Zonder pardon wijst de nazi-jager naar “de collega’s van de Duitse justitie”. De laatsten meenden dat “hun daden” moeilijk te bewijzen waren. Leden van de Einsatzgruppen waren immers niet gestationeerd in vernietigingskampen, maar trokken van plaats naar plaats. “Ik zeg tegen hen: ja, ze zijn van plaats naar getrokken, maar dat maakt toch niets uit. Ze hebben op iedere plaats hetzelfde gedaan.”

Zuroff concretiseert zijn punt: “Een van de vier op mijn bureau diende 1941 in Babyn Jar, dus tijdens de massamoord, waarbij de Duitsers in Kiev binnen twee dagen 33.000 Joden vermoordden. Wat zal deze vent in Babyn Jar wel hebben gedaan? Hij zal de Joden liever niet hebben geholpen. Dat wij deze misdadigers niet vervolgd hebben, was een enorme ontgoocheling voor mij.”

De speurzin van Zuroff leidde een aantal jaren terug tot een opzienbarend proces tegen de voormalige secretaresse van de commandant van het concentratiekamp Stutthof. Zij wist echt alles wat er in dit kamp plaatsvond. In opdracht van de commandant ondertekende ze ontelbare documenten, bijvoorbeeld de deportaties van gevangenen naar Auschwitz. Hoe kun je echter iemand van net 18 jaar, die in opdracht handelt, schuldig achten aan hulp bij moord, vraagt Die Zeit aan de nazi-jager.

“Heel eenvoudig”, replicert Zuroff. “In een concentratiekamp, waar het personeel zich bezighoudt met het doden van mensen, bestaat er niet zoiets als een neutrale werkzaamheid. Ongeacht wat iemand binnen de grenzen van dit systeem doet, het is hulp bij moord. Deze secretaresse poogde zich voor de rechtbank onschuldig voor te doen. Ze had immers van niets geweten, niets gezien. Dat is absurd. Ze zat direct bij het raam, van waaruit ze de crematoria kon zien.”

Echter, die ex-secretaresse van kamp Stutthof was bij het begin van haar proces al midden negentig. Wat voor zin heeft het dan nog zulke hoogbejaarde daders een strafproces aan te doen, houdt Die Zeit aan. Resoluut antwoordt de nazi-jager dat leeftijd geen criterium mag zijn voor de vervolging van nazimisdaden. Punt is of de aangeklaagden fysiek en psychisch nog fit genoeg zijn voor een procesvoering.

“De loop van de tijd vermindert niet de schuld van moordenaars”, onderstreept Zuroff. “Hoe moet ik dat de overlevende van Stutthof (getuige, die Zuroff vond, red.) uitleggen? Hij verdient het dat deze vrouw zich voor het gerecht verantwoorden moet. Hij verdient gerechtigheid.”

De voornaam van Zuroff, Efraim, kreeg hij van zijn ouders ter nagedachtenis van een oudoom uit Litouwen, een groot Talmoedgeleerde. Samen met zijn vrouw en beide zonen werd deze oudoom tijdens de Holocaust vermoord. Dat hoorde Zuroff pas later van zijn ouders.

Hij herinnert zich nog levendig hoe zijn moeder hem opeens opgewonden riep naar de woonkamer te komen. Daar stond de televisie aan. Het was 1961. Op het scherm zag Efraim Adolf Eichmann, de organisator van de Shoah, tijdens diens proces in Jeruzalem. “Op dat tijdstip wist ik wie Hitler was, wellicht ook Göring, maar verder had ik geen idee.”

Betekenisvol is de verklaring van Zuroff voor de grote terughoudendheid van zijn ouders om hem te vertellen over de verschrikkingen van de nazitijd. Amerikaanse Joden wilden “zeer waarschijnlijk” niet terugkijken, is de hoofdreden. En die vloeit weer voort uit twee oorzaken: de ongelofelijke droefheid en rouw over de Holocaust en schaamte.

Welke schaamte, vraagt Die Zeit logischerwijs na. “De schaamte van hun falen”, licht Zuroff toe. “Ze hadden veel meer moeten doen om de Joden van Europa te redden. Amerika had veel meer moeten doen. Engeland had veel meer moeten doen. Er was geen land dat de redding van de Joden de bovenste prioriteit verleende. Dat is de les van de Shoah: als het om onze existentie gaat, kunnen Joden zich niet op andere staten verlaten.”

Eind jaren zeventig van de vorige eeuw leerde Zuroff de beroemde nazi-jager Simon Wiesenthal kennen. Diens “Leitmotiv” voor het onvermoeibaar opsporen van nazi-oorlogsmisdadigers -het niet vergeten van de slachtoffers van de Shoah- werd ook het zijne. Minstens in vijftig gevallen, zo schat Zuroff, slaagde hij daarin. Natuurlijk valt het hem zwaar dat vele nazimisdaden ongestraft bleven, “maar ik kijk er anders naar: elk geval dat voor het gerecht kwam, is een wonder”.

De nazi-jager maakte het nooit mee, zo beklemtoont hij, dat er daders waren, die niet meer met hun schuld konden leven en zichzelf aangaven. “Er was ook niemand die woorden van berouw sprak of zich verontschuldigde. Door over hun slachtoffers te zwijgen, beschermden zij zichzelf.”

Intussen heeft de gepensioneerde Holocaustexpert zichzelf een nieuwe taak gesteld: de strijd aanbinden tegen de vervalsing van de Holocaust. Dat gebeurt nog in vele staten, vooral in Oost-Europa, stelt Zuroff. Het bagatelliseren of zelfs verzwijgen van de collaboratie van delen van de bevolking met de Duitse bezetters bij de Holocaust. “Voor mij is dat de grootste belediging van de slachtoffers.”

Bron: interview in Die Zeit (Moritz Aisslinger) met Efraim Zuroff onder de titel “Diese Bastarde hätten es verdient”,  30 januari 2025.

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.