“Normaal werk ik als toergids. Maar afgezien van het feit dat mijn baan sinds het begin van de oorlog stilligt: moet ik de jonge soldaten in de steek laten? Die zijn toch anders ook burgers.” Aan het noordelijke front beleeft Amos Davidowitz (66) zijn vierde oorlog. Heel openhartig stond hij een bekende, de journalist Evelyn Finger van Die Zeit, telefonisch te woord.
De vrijwilliger uit een eeuwenoud rabbijnengeslacht analyseert met zijn strijdmakkers het krijgsverloop. Niet voor niets heet zijn eenheid “Lessons learned”. Elk leger ter wereld poogt de tegenstander te slim af te zijn, verduidelijkt hij. Tot zijn verbazing marcheren de zaken prima in het Israëlische leger (IDF). Hoewel de soldaten uit alle beroepen en politieke richtingen samenkomen, levert dat geen probleem op.
De militair vertelt: “De kibboets, waar mijn dochter woont, werd op 7 oktober drie keer aangevallen. Ze slaagden erin Hamas af te weren. Mijn schoonzoon werd meteen gemobiliseerd. Ook twee neven dienen in het leger. Bij een van mijn officieren bevinden zich momenteel zeven familieleden onder de wapenen. Wij vechten omdat we moeten. Ik weet niet hoe dat in Europa zou zijn. Ze krijgen nauwelijks kinderen meer, willen zich niet verdedigen.”
Saillant genoeg begint het interview in Die Zeit juist met het krijgen van kinderen. Amos Davidowitz wil allereerst de geboorte van een fonkelnieuwe kleinzoon melden. “Hoewel wij Israëli’s vandaag (7 oktober, red.) allen treuren, blijven wij optimistisch. Mensen trouwen, krijgen kinderen. In het geval dat Hamas en Hezbollah geloven dat ze onze levensmoed zouden kunnen breken, zitten ze fout.”
Het behoort tot “de goede toon” in de westerse journalistiek het Israëlische leger min of meer beschuldigende vragen voor te leggen. Zo ook Die Zeit aan Davidowitz. Vallen er niet veel te veel burgerslachtoffers in Gaza? Zelfs bondgenoten als de VS en Frankrijk spreken van een “disproportioneel” optreden van de IDF…
Davidowitz heeft zijn antwoord paraat. Zeker, de verwoestingen en de burgerslachtoffers zijn een tragedie, begint hij. “Maar onze critici weigeren te zien dat wij de bevolking bij elke actie waarschuwen om het strijdtoneel te verlaten. Het buitengewone leed wordt veroorzaakt door de wijze waarop onze tegenstanders vechten. Hier staat geen leger tegenover een leger. Maar Hamas en Hezbollah verdwijnen in de bevolking in de vluchtelingenkampen of ondergronds. Wanneer ze uit hun tunnels opduiken, doen ze dat meestal als burgers. Waarom heeft Hamas haar honderden kilometers lange tunnelsysteem niet allang als schuilruimte geopend? Omdat haar doden nuttig zijn voor haar.”
De militaire vrijwilliger onderstreept hoe ethisch de IDF wensen te opereren. Wordt bijvoorbeeld een civiel doel (kliniek, moskee, school) verdacht als schuilplaats van Hamas en dus een potentieel gevaar oplevert, duurt het wel twee weken voor na overlegging van bewijzen van hogerhand toestemming tot optreden wordt verkregen.
Met de beschuldiging van “genocide” aan het adres van zijn leger, is Davidowitz gauw klaar. Indien dat het geval zou zijn, “dan zouden wij in de eigen gelederen geen honderden doden en duizenden gewonde soldaten te betreuren hebben”. Van de Gazastrook zou niets over zijn. “Wij hebben echter het bevel burgers te verschonen.”
Heel concreet schetst de militaire analist de situatie aan het front: “Nogmaals: burgers sterven, omdat Hamas zich te midden van burgers beweegt. Als ze van woonhuizen hinderlagen maakt, verwoesten we die. Ik geef twee voorbeelden hoe wij burgerdoden vermeden hebben. Want dat behoort tot mijn taak. Ten eerste: er komt een groep vrouwen en kinderen op ons af met witte vlaggen. Als ze op schietafstand zijn, openen twee van de vrouwen met kalasjnikovs het vuur. Naderhand bleken het verklede mannen te zijn. Onze scherpschutters konden de beiden doden, zonder de vrouwen en kinderen te treffen. Ten tweede: Ik ben met enige soldaten tussen woonhuizen onderweg. We zien in de verte een kind, een wellicht tienjarige jongen, met een walkietalkie. Hij instrueert blijkbaar sluipschutters van Hamas. Wat te doen? Wij trekken ons terug. Omdat we niet zoals Hamas zijn. Wij moorden niet.”
Die Zeit vroeg ook aan Davidowitz hoe hij weet zo zeker weet dat buitenlandse hulp niet bij de behoeftigen in de Gazastrook aankomt. Ook op deze vraag repliceert de IDF’er resoluut. Al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw zet hij zich in voor verzoening met de Palestijnen. Vandaar ook zijn contact met een vriend in Gaza. Die belde Davidowitz op. Hij had zijn huis verloren. De man informeerde dat noodhulp (tenten!) al in beslag was genomen en voor 1000 dollar werd verkocht. “Ik heb geld naar hem overgemaakt voor een tent voor zijn gezin.”
Het liefst zou Amos Davidowitz geen soldaat zijn en van zijn pensioen genieten. “Waarom doet u het niet?”, vraagt Die Zeit. Diens antwoord is alleszeggend: “Omdat bijna mijn gehele familie in de Holocaust werd uitgemoord. Ze stamden uit Hongarije, Roemenië, Polen. Hun as is verstrooid over Duitse velden. Ik heb gezworen, zoiets gebeurt nooit weer. Wanneer ik met mijn ervaring slechts een van onze soldaten help te overleven, heeft het geloond. De geschiedenis leert: wij, Joden, kunnen ons op niemand verlaten. Er komt niemand om ons te redden. Wij moeten ons lot in eigen handen nemen. U ziet het toch: de EU of de VN zullen ons niet helpen. Ik vertrouw niemand.”
Amos Davidowitz zal verder strijden totdat duidelijk is dat Joden, “niet beter of slechter dan anderen”, evenzeer recht hebben op een eigen staat.
Bron: “Wir haben keine Wahl”, interview met Israëlische legervrijwilliger Amos Davidowitz, Die Zeit (10 oktober 2024), door Evelyn Finger.
Reactie plaatsen
Reacties