“Geen van de 545 hoogleraren liet zich horen over vernielingen op universiteit, antisemitisme, bedreigingen van collega’s” – In gesprek met freelancejournalist Benno de Jongh

Gepubliceerd op 13 september 2024 om 08:49

Maandag 9 september 2024 publiceerde het Dagblad van het Noorden een opiniebijdrage van freelancejournalist Benno de Jongh onder de kop: “Academische wereld die zwijgt over protesten is moreel failliet”. Antisemitismenieuws sprak De Jongh.

De laatste alinea van uw artikel luidt: “Ongetwijfeld zijn de hoogleraren en docenten (Rijksuniversiteit Groningen ofwel RUG, red.) knappe koppen binnen hun vakgebied. Maar zolang zij de vernielzuchtige, schreeuwerige minderheid (pro-Palestina demonstranten, red.) publiekelijk onweersproken laten, zijn ze intellectueel en moreel failliet.”

U spreekt expliciet twee groepen aan, medewerkers RUG en demonstranten. Hebben die ook gereageerd op uw feitelijke, scherpe stuk? Of verkiezen beide groepen het de media te (blijven) mijden?

Benno de Jongh: Ik richt me vooral tot de 545 hoogleraren aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Nog niet zolang geleden waren dit figuren waartegen je opkeek, niet alleen vanwege hun inhoudelijke vakkennis, maar ook vanwege hun algemene intellectuele bagage en moreel gezag. Die tijden zijn voorbij. Dat hebben deze mensen en de universiteitsbesturen voor een groot deel aan zichzelf te danken. Geen van de 545 hoogleraren heeft ook maar iets laten horen over de vernielingen op hun universiteit, het antisemitisme, de bedreigingen van collega’s, noem de hele lijst maar op.

Het begin van het academisch jaar was een mooi moment geweest om na al die maanden van stilzwijgen een gezamenlijk statement te maken. Liever lieten ze de rector magnificus en de bestuursvoorzitter een obligate speech houden. Daarmee was voor de hoogleraren de kous af.

De groep demonstranten en de hoogleraren verschillen in de kern niet zoveel van elkaar. Het zijn beiden groepen die in een bubbel leven. De ene groep kan alleen nog schreeuwen, de andere groep slechts zwijgen. Er is op universiteiten geen debat meer. We leiden een generatie op die het niet gewend is om tegenspraak te krijgen. Ook hoogleraren en docenten ontbreekt het aan de energie, moed of interesse om hun studenten te corrigeren of intellectueel uit te dagen. In plaats daarvan fluisteren ze hun studenten zoete Engelse woordjes toe over identiteit en slachtofferschap. Ze gooien hun studenten in vervuild water zonder ze te leren zwemmen. De fanatiekste groep, de activisten, de echte gelovigen, die verzuipen vroeg of laat in hun eigen gelijk. Het zou me niets verbazen als we binnenkort een aanslag zien vanuit die hoek. Dan staat er ongetwijfeld de volgende dag een ingezonden brief in de krant en zullen we wel een paar krokodillentranen bij de hoogleraren zien.

Over de groep studenten als geheel ben ik een stuk optimistischer. We moeten niet vergeten dat van de 34.000 RUG-studenten er 33.800 niet bij de protesten aanwezig waren. De meeste studenten willen tussen het feesten door het liefste gewoon studeren en jong zijn, zonder al te veel gezeik aan hun kop over politiek en buitenlandse oorlogen.

Toen ik in de buurt van het Harmonieplein stond, heb ik als experiment de eerste honderd studenten die langsliepen gevraagd wat ze van de demonstratie vinden. De helft vond de demonstranten een steltje losers – hun woorden – en de andere helft reageerde tamelijk onverschillig. Er was er niet eentje die zei: ik steun hen volledig. Dat vind ik hoopvol.

Dat beeld verschilt niet zoveel van het beeld in de rest van de samenleving. Een kongsi van linksextremisten, islamisten, beroepsactivisten en meelopers schreeuwt hard. Probleem is wel dat de hersenspoeling  van studenten op met name de faculteiten van Gedragswetenschappen, Letteren en Filosofie onverminderd voortduurt. Deze studenten komen na hun studie veelal terecht in de ambtenarij of ergens op een afdeling HR. Ze nemen hun woke gedachtegoed mee naar de rest van de maatschappij. Deze groep is oververtegenwoordigd in onze instituties, juist op de posities waar je niet al te veel hoeft te kunnen, maar wel je activisme kan botvieren. Het ambtenarenapparaat van Buitenlandse Zaken is daar een goed voorbeeld van.

Om je vraag volledig te beantwoorden: het Twitter-account van de Harmoniekampeerders noemde me geloof ik transfoob en een racist, woorden die behoorlijk aan inflatie onderhevig zijn. Van een paar hoogleraren kreeg ik bijval. Ik moet erbij zeggen dat dit degenen zijn die eigenlijk al met pensioen zijn, maar nog wel officieel verbonden zijn aan de RUG. Dat is wat mij betreft ook niet de eerstaangewezen groep die van zich zou moeten laten horen. Het zou me niets verbazen dat er binnenkort een open brief verschijnt van bijvoorbeeld RUG-alumni. Zelfs van de groep ondersteunend personeel die de studentenpopulatie de afgelopen jaren heeft zien veranderen, de bewakers, conciërges en technici, verwacht ik eerder een gebaar dan van de hoogleraren.

Ook nog bijval, kritiek vanuit het grotere (lezers)publiek?

Benno de Jongh: Ja, ik heb veel bijval gekregen, maar dan inderdaad vooral van de grote zwijgende meerderheid, die overigens steeds minder vaak zwijgt.

Ik ben natuurlijk niet de eerste die zegt dat het tijd is dat de academische wereld van zich laat horen, hoewel misschien wel de eerste in Groningen. Het is toch eigenlijk vreemd dat een huis-tuin-en-keuken journalist de voltallige stal van hoogleraren ter verantwoording moet roepen? Ik had liever gezien dat dit niet nodig is. Want de RUG is van oudsher een belangrijke universiteit die ik al het goede toewens. Ik hoop dat studenten intellectueel uitgedaagd worden en belangwekkend onderzoek kunnen doen, zoveel mogelijk in het Nederlands.

Punt is juist dat dit soort waarden onder druk staat, ernstig onder druk. Als het aan introspectie ontbreekt, dan moet het kritische geluid van buiten komen. Ik merk aan mezelf ook dat ik me niet erg kwaad kan maken over de aangekondigde bezuinigingen op het hoger onderwijs, terwijl ik dat een paar jaar geleden vermoedelijk nog wel had gedaan. Nu denk ik alleen: ik weet nog wel wat plekken binnen de RUG waar je op kan bezuinigen. Het geklaag over de bezuinigingen van het college van bestuur verliest elke kracht als je je kernwaarden niet op orde hebt.

U laakt de academische stilte tegenover het verbale, visuele en zelfs fysieke geweld in Groningen van de zijde van pro-Palestijnse activisten. Maar is er niet evenzeer sprake van een journalistieke stilte, die u juist door uw opiniebijdrage doorbrak? En dan niet alleen een noordelijke, maar in feite een landelijke mediastilte over uitingen van puur wangedrag en vandalisme. Wat zijn uw ervaringen binnen journalistiek Nederland? Bent u daarin soms, treurig genoeg, een eenling, gezien uw heldere stellingname?

Benno de Jongh: Even voor de helderheid: wat ik doe is op geen enkele manier dapper of zo, al is het maar omdat zeventig procent van de Nederlandse bevolking het vermoedelijk met mij eens is.

Er zijn best veel journalisten in Nederland die zich uitspreken. Die journalisten zitten echter wel bij een beperkt aantal media, dat is wel een probleem. Laat ik de positieve uitzonderingen maar gewoon noemen: dat zijn De Telegraaf, EW (Elsevier), GeenStijl, Wynia’s Week, De Nieuwe Wereld en Powned. Plus nog een paar journalisten die op eigen titel werken zoals Bart Nijman, Maaike van Charante en Jan Dijkgraaf. Misschien dat ik er nog een paar vergeet.

Dat zij grotendeels als rechtse media bestempeld kunnen worden, zegt veel over de kritische houding vanuit de linkerhoek. Die hebben de woke agenda integraal uit de Verenigde Staten gekopieerd. Blijkbaar is dat een soort all inclusive arrangement en moet je dan over alle dingen binnen dat pakket precies hetzelfde denken. Dan jaag je vanzelf mensen die kritisch nadenken naar de rechterkant, zowel consumenten als journalisten. Twitter speelt natuurlijk ook een belangrijke en overwegend positieve rol in de toegang tot informatie.

Als geen van het bovengenoemde rijtje media tot je dagelijkse dieet behoort, maar je wel bijvoorbeeld braaf het journaal kijkt, de NRC leest en de Nu.nl-app volgt, is de kans groot dat je geen zuiver beeld hebt van de werkelijkheid. Zo triest is het inmiddels gesteld met de zelfcensuur in Nederland. Ik zie het ook om me heen: mensen die relatief veel tijd besteden aan het volgen van het nieuws, zijn steeds vaker slecht geïnformeerd. Die hebben bijvoorbeeld nooit van de grooming gangs in het Verenigd Koninkrijk gehoord. Of ze denken nog steeds dat bij de aanval op het ziekenhuis op Gaza-Stad vijfhonderd doden vielen en dat de raket uit Israël kwam.

Veel media worden in rap tempo activistischer, 7 oktober heeft gezorgd voor een vliegwieleffect. Dat doen ze vaak op een stiekeme manier, bijvoorbeeld door zaken onbenoemd te laten of niet te rectificeren. Of ze verstoppen nieuws waar ze echt niet omheen kunnen in een liveblog. Dat een krant zoals de NRC dat doet, is al erg genoeg. Maar daarvan kan je nog zeggen dat die de eigen broek moet ophouden. De NOS daarentegen, tja… (Hij zucht.) Wat daar gebeurt, vind ik heel kwalijk. Die gun je een onderzoek zoals naar de BBC en daarna een grote schoonmaak.

Hier in het noorden - even los van factoren als geldgebrek – ligt de focus van hoofdredacties soms verkeerd denk ik. Alles wat met Israël en Gaza te maken heeft, is per definitie eng. Redacties schieten gelijk in een kramp als een onderwerp als antisemitisme ter sprake komt. Het liefst wordt nieuws hierover genegeerd.

Individuele journalisten kennen de wetten van het woke woordenspel beter dan de spelregels van Scrabble. Leuzen die op horecazaken zijn gespoten, worden bijvoorbeeld ‘anti-genocidale leuzen’ genoemd. Dat is misschien niet helemaal onjuist, want de activisten die dat doen zijn van mening dat er een genocide plaatsvindt in Gaza. Maar zelfs dan vertelt die term maar één kant van het verhaal.

Of er wordt opeens overdreven veel waarde gehecht aan journalistieke wetten. Bijvoorbeeld: in een artikel over antisemitisme moet er dan ook aan een paar moslims gevraagd worden of die soms geen last hebben van discriminatie. Terwijl er van een toename van discriminatie naar moslims toe amper sprake is en het aantal meldingen van antisemitisme keihard stijgt. Bovendien, het artikel ging toch helemaal niet over moslims maar over antisemitisme? Maar dat gebeurt dan onder de noemer wederhoor of ‘de andere kant van het verhaal’.

Grosso modo zijn redacties behoorlijk links, ook hier in het noorden. Dat is altijd zo geweest en is op zichzelf niet zo’n probleem, maar nu heb je ook dat lauwe, smakeloze sausje van woke eroverheen. Die extreme fixatie op identiteit haalt alle sjeu uit oprechte journalistieke nieuwsgierigheid. Het wordt al heel snel activistisch.

Maar weet je wat ik nog het ergste vind? Het is zo saai, zo ontiegelijk saai. Kijk naar de NPO, daar zie je bij de talkshows nooit meer een spannend gesprek. De Volkskrant heeft vijftig columnisten, waarvan 48 exact hetzelfde vinden. Als journalisten hun activisme nog belangrijker vinden dan zoveel mogelijk clicks, dan moet je je echt zorgen gaan maken. Het activisme wordt dusdanig verpakt dat de gewone consument het niet opmerkt, het gaat vaak subtiel.

Als je het lef hebt om je niet aan deze ongeschreven codes te houden, dan maak je jezelf niet populair, vooral niet bij hoofdredacties. Niet voor niets werd ik vorig jaar als columnist voor stadsomroep OOG TV gecanceld na een kritische column over de kunstacademie.

De RUG is een groot en belangrijk instituut, waar veel belastinggeld naartoe gaat. Daar mag de journalistiek best wat vaker kritisch over berichten. Er zijn genoeg dingen die fout gaan aan de RUG, denk alleen al aan het grote groep internationale studenten en het vele Engelstalige onderwijs.

Bestuursvoorzitter Jouke de Vries heeft in z’n rol als voorzitter van de Universiteiten van Nederland jarenlang gelobbyd voor behoud van het Engels en de buitenlandse studenten. En dat doet hij nog steeds regelmatig, geheel onweerssproken, in de media. Dat een ruime meerderheid van de Nederlanders voor de herinvoering van het Nederlands is op de universiteiten, hoor je zelden.

Ook de nadelen van Engelstalig onderwijs, en dat zijn er veel, blijven onbenoemd. We mogen hier in het noorden wel iets kritischer zijn op onze bestuurders. Het controleren van de macht was ooit een van de hoofdtaken van de journalistiek. Ik geloof niet dat de burgemeester of welke andere bestuurder hier in de provincie Groningen ook maar een beetje bang is voor een journalist. Laat ik dan die ene zijn die ze nog een klein beetje vrezen.

Maar ik wil zeker niet alleen maar negatief zijn, dat zou geen goed beeld geven van de journalistiek in het noorden. Er lopen hier genoeg goede journalisten rond, die vaak in weinig tijd een verhaal moeten maken.

Ik vind de UKrant eigenlijk wel een positieve uitzondering als het gaat om het kritisch volgen van de RUG. Natuurlijk, de redactie – minus de hoofdredacteur - is zo woke als de pest. Er staan soms de meest bizarre artikelen in over transfobie en zo, maar af en toe schrijven ze toch ook iets behoorlijk kritisch.

Dat cluster aan meningen, gecombineerd met goed onderzoek – echte journalistiek zeg maar - mis ik soms bij andere media. Dat gezegd hebbende: zo’n opiniestuk van mij wordt wel gewoon geplaatst in de krant, dus er is af en toe heus nog wel ruimte voor een ander geluid.

In uw opiniebijdrage meldt u dat Joodse docenten en studenten aangeven zich niet altijd veilig te voelen op de RUG, maar hoogleraren en docenten doen er het zwijgen toe. Lukte het u ook om beide betrokken groepen te interviewen?

Benno de Jongh: Veel te weinig. Nou moet ik er wel bij zeggen dat ik over veel verschillende zaken schrijf, bij lange na niet alleen over het hoger onderwijs. Ik zou het fantastisch vinden om fulltime bezig te zijn met de RUG, om al die beerputten open te trekken. En om ook de mooie dingen die op de universiteit gebeuren, op te schrijven.

Maar ik denk dat er geen hoofdredacteur is die dat aandurft. Ze vinden een goede relatie met de universiteit belangrijker dan kritische onderzoeksjournalistiek. Ze denken bijvoorbeeld dat Engels inderdaad goed is voor universiteiten, omdat dat de gangbare opvatting is in hun kringen. Terwijl nota bene de Nederlandse taal het belangrijkste werktuig is van journalisten.

Daar komt bij, hier in Groningen heerst in de journalistiek ook een bepaald soort chauvinisme. Dat kon je goed zien bij de oplevering van het Forum Groningen, een - als je het mij vraagt - niet al te fraai gebouw dat klauwen met geld kost en geen duidelijke functie heeft. Iedereen vond het prachtig, de journalistiek voorop. En je zag het recent nog toen burgemeester Koen Schuiling van Groningen z’n afscheid aankondigde. Amper een kritische noot, terwijl er op de invulling van z’n burgemeesterschap heel veel zaken af te dingen zijn. Dat chauvinisme begrijp ik als het over de plaatselijke voetbalclub gaat. Maar als het over de politiek of het hoger onderwijs gaat, is dat een vreemde grondhouding.

In uw artikel somt u een hele lijst op met ordeverstoringen respectievelijk wandaden van anti-Israëlische actievoerders. Haalden die ook de (regionale) pers en op welke wijze? Wordt er ook gewezen op de zeer kwalijke rol van “agressieve beroepsdemonstranten”, zoals u doet in het Dagblad van het Noorden of op het even onaanvaardbare gedrag van universitaire docenten/medewerkers?

Benno de Jongh: Het is gelukkig niet zo dat grotere ordeverstoringen, vernielingen en vormen van antisemitisme bewust niet gemeld worden. In mijn opinieartikel noem ik tien voorbeelden, dat hadden er ook met gemak twintig kunnen zijn. Die kan je allemaal teruglezen in de lokale, regionale en soms landelijke media.

De dingen die wat minder zichtbaar zijn, lees je minder snel terug, terwijl die ook heel belangrijk zijn om een compleet beeld te krijgen van het antisemitisme dat helaas ook in onze stad toeneemt.

Op een gegeven moment kreeg ik berichten van Joodse stadgenoten dat ze bekogeld werden met stenen en achtervolgd naar hun huis. Toen ik dat verhaal aanbood aan een opdrachtgever, was daar geen interesse voor. Niet veel later verscheen een artikel met dezelfde strekking gelukkig wel in de UKrant.

Ook op andere momenten lijkt er weinig animo te zijn voor zaken die ik absoluut als nieuwswaardig zou willen bestempelen. Vrijdag 6 september, een paar dagen na de opening van het academisch jaar, bood de RUG een podium aan dezelfde groep die enkele maanden geleden onder meer illegaal een gebouw van de universiteit bezette. Een bijeenkomst, betaald door de Europese Unie, met de titel ‘Queer Youth Organizing: Intersectional Mobilization in Solidarity with Palestine’.

Diverse media wisten hiervan, maar het heeft geen prioriteit. Overigens heb ik over deze bijeenkomst vragen gesteld aan de universiteit, onder meer of de fysieke veiligheid gegarandeerd kon worden van mensen met een andere mening. Op die vragen heb ik – ruim een week later, het evenement is allang voorbij – nog steeds geen serieus antwoord.

En de demonstranten? Die worden met de fluwelen handschoen behandeld. De pers doet geen onderzoek naar de achtergrond van de actievoerders en stelt ze geen moeilijke vragen. Niet dat ze daar antwoord op zouden krijgen trouwens, maar toch... De politie houdt braaf afstand, tot ze een gebouw bezetten. De burgemeester en universiteitsbestuurder willen het liefst in gesprek met ze om te onderhandelen.

Het grappige is dat de actievoerders zelf denken dat ze ongelooflijke rebellen zijn, terwijl het meelopers zijn met scherpe versies van dezelfde opvattingen als ambtenaren, culturele elite, bestuurders etc. Verkleed als Hamas-terrorist heel erg hard racisme roepen op een van de plekken ter wereld waar misschien wel het minste racisme voorkomt, namelijk de Groningse universiteit. Het is sneu, maar mogen we er af en toe ook even om lachen?”

Verwacht u, bij volkomen gebrek aan een rechte universitaire rug op de RUG tegenover de schending van de elementaire academische vrijheid, ‘een hete herfst’ in Groningen?

Benno de Jongh: Ja. Zolang er geen duidelijke grenzen worden gesteld, wordt het alleen maar extremer. Actievoerders kopiëren de dingen uit Amsterdam en vooral uit de VS en willen hun acties van de vorige keer overtreffen. 7 oktober komt eraan en het lijkt me geen al te gedurfde voorspelling dat de actievoerders die dag gaan kapen.

Hoe verklaart u eigenlijk deze dubbele (intellectueel en moreel) capitulatie van de RUG?

Benno de Jongh: Er lopen meer dan 120 nationaliteiten rond op de RUG en er zijn bijna 10.000 internationale studenten. Van de hoogleraren is een kwart internationaal, van de promovendi 55 procent en van het wetenschappelijk personeel 43 procent. De RUG heeft amper meer een eigen identiteit, die heeft ze verpatst.

Onderschat ook niet de invloed van woke, het gedachtegoed dat nergens met zoveel passie wordt beleefd als op onze universiteiten. Alle modegrillen komen met de snelheid van 100 megabytes per seconde overgewaaid uit de Verenigde Staten.

De RUG is een dertien in een dozijn universiteit geworden die amper verschilt van andere universiteiten in de westerse wereld, bevolkt door staf en studenten die over maatschappelijke dingen eender denken. Ze zoeken bevestiging bij elkaar in het brabbel-Engels, ook wel Globish genoemd, een pidgin-taaltje waar alle scherpe randjes vanaf zijn. Het contact met stad en regio is tot een minimum beperkt, ondanks de obligate woorden op de website dat ze de regio zo ontzettend belangrijk vinden.

Omdat er gepubliceerd moet worden in het Engels, wordt er steeds minder onderzoek gedaan naar zaken die Nederland of Groningen aangaan. De kwaliteit van het hoger onderwijs wordt in rap tempo minder, dat wordt verdoezeld doordat er steeds lagere eisen worden gesteld aan scripties en tentamens. Nederlandse studenten verlaten de universiteit zonder dat ze een correcte Nederlandse zin kunnen schrijven.

De grote hoeveelheid internationals heeft niets met onze stad of ons land. Ze weigeren onze taal te leren, maar zijn wel van mening dat onze cultuur niet deugt. Maar nee hoor, er is volgens de hoogleraren niets aan de hand op hun universiteit. Crisis, what crisis?

Daar komt het ontbreken van moreel gezag bij. Degenen die voor de troepen uit moeten lopen, zoals bestuurders en hoogleraren, beschikken niet over de minimumvereiste hoeveelheid moed. Dat is een breder maatschappelijk probleem. Je ziet het bijvoorbeeld ook bij burgemeesters in ons land. Onze bestuurders zijn veelal op deze posities gekomen als gevolg van hun loyaliteit aan hun partij en de rest van de bestuurlijke bovenlaag. Door zich juist niet uit te spreken over gevoelige kwesties, maken ze zo min mogelijk vijanden in eigen kring en worden daarvoor beloond.

Deze weeffout in de selectie van de representanten van ons openbaar bestuur betekent de langzame verstikkingsdood van onze instituten. Of zoals een wijs man het ooit treffend zei: ‘Het is moeilijk om je een dommere of gevaarlijkere manier voor te stellen om beslissingen te nemen dan die beslissingen in de handen te leggen van mensen die geen prijs betalen voor hun fouten.’

Moreel gezag betekent vooral dat je aanvoelt op welk moment je een belangrijke beslissing moet nemen. Je kan niet iedereen te vriend houden, dat gaat eenvoudigweg niet. Dat burgemeester Koen Schuiling er niet alles aan heeft gedaan om de tocht van de Kristallnachtherdenking in Groningen door te laten gaan, is een gotspe. Dat Jouke de Vries slechts drie keer in een hele maand aangifte heeft gedaan tegen de kampeerders van het Harmonieplein, wordt gevoed door angst.

En wat is de waarde van de openingsspeech over academische vrijheid van rector magnificus Jacquelien Scherpen aan het begin van het academisch jaar, wanneer ze vier dagen later een podium biedt aan het Groningen Student Encampment for Solidarity with Palestine, waarvan leden politieagenten uitschelden en gebouwen bezetten?

Scherpen zegt in haar speech dat ‘de felheid en het venijn van protesten mensen bang maakte om zich uit te spreken’. Zij typeert dit als ‘ontzettend jammer’.  Alsof harde regenval schade heeft veroorzaakt aan haar moestuintje, met haar ‘ontzettend jammer’. Maar intussen wel de mond vol over het ‘sociale veiligheidsbeleid’ en een ‘cultuur van inclusie en respect’.

Iedereen die zich enigszins verdiept heeft in dit woke gedachtegoed ziet dat de identiteitspolitiek juist de polarisatie aanwakkert, maar op de universiteiten wil of kan men dat niet zien. Eigenlijk legt Scherpen zich neer bij de situatie. Ze maakt wel de analyse, maar biedt geen begin van een oplossing. Ze geeft kleine actiegroepen een vrijbrief om op elk moment de academische vrijheid te saboteren, en dan maakt het eigenlijk niet eens uit of het RUG-studenten zijn of niet.

Scherpen capituleert openlijk in haar speech, maar de hoogleraren maakten er een wedstrijdje van om wie het hardst kon applaudisseren in de Martinikerk. Waarschijnlijk gevolgd door een schietgebedje waarin het opperwezen gevraagd werd om de actievoerders vanzelf te laten stoppen. Dat is hun enige hoop.

Onze bestuurders worden niet getraind om morele keuzes te maken, laat staan dat ze erop afgerekend worden. Wat een meerderheid van de bevolking van iets vindt, kan ze nog maar matig boeien. Des te belangrijker vinden ze wat hun medebestuurders en een kleine groep schreeuwers ergens van vinden. Als 7 oktober en de nasleep in ons land iets duidelijk hebben gemaakt, dan is dat het.

Reactie plaatsen

Reacties

Elisabeth de Leeuw
7 dagen geleden

Goed verhaal, moet gezegd worden!

Wel één kanttekening. U noemt woke "lauw en smakeloos". Ik zou zeggen, na wat we hier in NL maar vooral ook in de VS hebben gezien, lijken mij de woorden "giftig en verstikkend" meer op zijn plaats. En onderhand ronduit bedreigend, voor de democratie en dus voor de samenleving als geheel. En vooral ook voor Joden. Net als toen, héél lang geleden, in de vorige eeuw alweer, wanneer-was-dat-ook-weer... Ja, voor wie het niet raden kan, ik bedoel de jaren dertig. We lijden vrees ik aan collectieve dementie.